TVN Home » Nieuwsbrief » artikelen » Het tijdperk van Kali, Wayne Gatfield

Het tijdperk van Kali, Wayne Gatfield

18 oktober 2014

Kali, de echtgenote van Shiva, is een interessante figuur in het Hindoe pantheon. Zij staat bekend als de ‘Zwarte Godin’ en vertegenwoordigt verandering en transformatie. Men zegt dat Kali geëmaneerd is uit de wenkbrauw van de godin Durga tijdens één van de veldslagen tussen spirituele en kwaadwillende machten. Zij wordt beschouwd als de ‘krachtige’ vorm van deze godin, die ook een echtgenote was van Shiva, en ofschoon zij een symbool was van transformatie, was zij minder agressief.

Kali wordt getoond als een zwarte vrouw met vier armen; in een van haar handen houdt zij een zwaard, in een andere het hoofd van de demon die zij verslagen heeft; met de andere twee moedigt zij haar aanbidders aan. Kali heeft twee dode lichamen als oorbellen en zij draagt een ketting van schedels. Zij draagt een gordel, gemaakt van de handen van dode mensen, en haar tong steekt uit haar mond. Kali heeft rode ogen en haar gezicht en borsten zijn besmeurd met bloed. Zij staat met één voet op het dijbeen en met de andere op de borst van haar echtgenoot, Shiva.

Kali is zwart om haar allesomvattende natuur te symboliseren, omdat zwart de kleur is waarin alle andere kleuren opgaan. Zwart representeert ook het ontbreken van kleur, waardoor de natuur van Kali als ultieme realiteit wordt getoond. In het Sanskriet heet dit nirguna, hetgeen iets betekent wat iedere eigenschap en vorm te boven gaat. Haar zwarte kleur symboliseert daardoor het transcenderen van iedere vorm.

Kali’s naaktheid symboliseert het feit dat zij vrij is van iedere illusie en ook dat de ultieme waarheid alle onwetendheid wegbrandt. In een andere betekenis vertegenwoordigt naaktheid volkomen Spiritueel Bewustzijn. De ketting van vijftig menselijke schedels zijn de vijftig letters van het Sanskriet alfabet en suggereren ware Wijsheid. De gordel van afgesneden handen wijst op het proces van Karma. Het feit dat de handen afgehakt zijn door Kali toont aan dat Karma overwonnen is door devotie aan haar. Haar witte tanden stellen zuiverheid voor en haar tong het feit dat zij in haar rol van Tijd alle dingen consumeert.

Kali’s vier armen vertegenwoordigen de cyclus van ‘schepping’ en ‘verwoesting’, of evolutie en transformatie. Haar rechter handen vormen de ‘onbevreesde’ moedra en de linker houden het zwaard en het afgehakte hoofd vast. Het zwaard is het zwaard van wijsheid en het hoofd is valse kennis die zij vernietigd heeft.

Haar drie ogen zijn de zon, de maan en het vuur, die het haar mogelijk maken alle aspecten van de tijd waar te nemen – het verleden, het heden en de toekomst. Dit toont haar in haar aspect van Kala (tijd), vandaar de naam Kali.

Het feit dat ze op haar man Siva staat laat zien dat hij zonder zijn Sakti machteloos zou zijn. Zoals HPB (H.P. Blavatsky) zegt in De Geheime Leer:

‘Zonder kosmische substantie zou de kosmische verbeeldingskracht zich niet kunnen manifesteren als individueel bewustzijn, omdat bewustzijn alleen door middel van een materieel voertuig (in het Sanskriet: ‘upadhi’) te voorschijn komt als ‘ik ben ik’. Er is immers een stoffelijke grondslag nodig om een straal van het universele denkvermogen in een bepaald stadium van ingewikkeldheid ergens op te richten. Evenzo zou kosmische substantie zonder kosmische verbeeldingskracht een lege abstractie blijven en er zou geen bewustzijn uit voortkomen.’ (DGL, I,p.45)

Als we Siva mogen zien als kosmische verbeeldingskracht en Kali als kosmische substantie dan blijft de analogie overeind.

Laten we nu eens kijken hoe wij al deze symboliek kunnen toepassen in ons dagelijks leven.

De tijd waarin wij leven lijkt beslist geregeerd te worden door alle eigenschappen van de exoterische Kali, en het is een tijd van veel lijden en hartzeer. De mensen worden nauwelijks gedreven door liefde, maar door hartstocht en hebberigheid naar weelde en macht. De moderne jeugd gaat er prat op dat zij in het bezit is van alle nieuwste technologische vooruitgang zoals mobiele telefoons en computers, terwijl een heel groot deel van de wereldbevolking lijdt onder oorlog, armoede en ziekte. Als gevolg van de verzadiging van het lager denkvermogen door deze bedroevende beelden, door het medium televisie, wordt een ongevoeligheid voor enige reactie veroorzaakt en kan een groot aantal mensen de pijn van deze oprechte slachtoffers niet onderscheiden van die van de spelers in een melodramatische televisieserie. Wij schakelen over van de een naar de ander met zorgeloze overgave.

Het is waar dat we trachten te leven alsof we onsterfelijk zijn in de fysieke zin van het woord, waarbij we er geen aandacht aan schenken dat we allemaal in sneltreinvaart op het graf afgaan en dat het verzamelen van materiële goederen niet het summum kan zijn van het bestaan. Een ongemakkelijk feit, maar één dat onder ogen gezien moet worden.

Bovenal is Kali de Moeder, wat betekent een bron van genezing en bescherming. Daardoor is het mogelijk genezing en bescherming te vinden temidden van de afschuwelijkheden van deze tijd. Maar eerst moeten wij deze vreselijke dingen het hoofd bieden, diep in de duistermis voor ons kijken en leren het licht te zien dat altijd schijnt aan het einde van de tunnel. Kunnen wij ons neerleggen bij de vreselijke wreedheid die overheerst in de moderne samenleving – fysieke, mentale en morele gruwelijkheden die alle rede tarten? Kunnen wij begrijpen waarom bepaalde delen van de mensheid andere ongelooflijk doen lijden? De Meester KH (Koot Hoomi) zegt: ‘De wereld heeft het licht van de ware kennis verduisterd, en zelfzucht verhindert haar herleving, want de hechte broederschap van allen, die onder dezelfde onveranderlijke natuurwet werden geboren, wordt door haar uitgesloten en niet erkend.

Zelfzucht en begeerte naar lege schaduwen; bezit van kraaltjes die niets te betekenen hebben; miljoenen die gedood zijn ter wille van hebzucht naar geld of macht; voorbijgaande dingen die in werkelijkheid geen waarde hebben – wij hebben de echte waardigheid van de menselijke natuur uit het oog verloren, het vermogen in de ziel van de ander te kijken en de Goddelijkheid in hem lief te hebben. De Meester KH zegt ook: ‘ De grootste troost en de allereerste plicht in het leven, mijn kind, is geen pijn te veroorzaken en het vermijden van het veroorzaken van lijden jegens mens of dier.’

Moge de mensheid deze woorden ter harte nemen, want hierin liggen de zaadjes van alles wat wij dienen te zeggen en te doen. Als wij de gevoeligheid konden ontwikkelen waardoor wij terugschrikken voor iedere daad of elk woord welke het hart van de ander verduistert; als wij konden leren de ogen van de ander te lezen en ons ervan bewust te zijn wanneer hij ons smeekt om begrip; als wij teleurstelling of ontmoediging bij de ander konden aanvoelen; als wij zelfs maar de angst konden zien in de ogen van een dier wanneer wij hem boos toespreken of onze hand verheffen – als wij maar KH’s woorden ter harte konden nemen en deze ‘eerste plicht in het leven’ konden cultiveren voor wat het is, dan zouden wij op weg zijn naar het bereiken van de sublieme toestand die genoemd wordt in De Stem van de Stilte:

‘Uw ziel lene het oor aan elke kreet van smart, gelijk het lotushart zich opent voor de morgenzon. Laat niet de felle zon één smartetraan verdrogen, voordat gij zelf die weggewist hebt uit des lijders oog. Maar moge elke traan, heet door de mens geweend, u vallen op het hart en daar verblijven; en veeg hem nimmer weg totdat het leed, dat de oorzaak was, gelenigd is.’

Op deze wijze zouden wij licht bijdragen aan deze donkere tijd, hetgeen in feite de plicht is van al degenen die in staat zijn tot een onzelfzuchtig initiatief.

Wij leven in een tijd waarin aan trivialiteiten onevenredig belang gehecht wordt, waarin een filmster of een sportheld beschouwd wordt als een ‘held’ en behandeld wordt met de eerbied die vroeger alleen was voorbehouden aan hen die ware genialiteit bezaten. HPB schrijft in haar artikel ‘Genialiteit’:

‘Zouden de hoofdstukken 2 en 3 van I Corinthiërs ooit worden vertaald in de geest waarin ze werden geschreven – zelfs hun dode letter is nu misvormd – dan zouden aan de wereld wonderlijke dingen worden geopenbaard… De wereld zou dan onder andere de sleutel in handen hebben tot vele tot nu toe onverklaarde riten van het aloude heidendom. Een hiervan is het mysterie van deze zelfde Heldenverering. De wereld zou vernemen dat als de straten van de stad die zo’n man zou eren bestrooid waren met rozen voor de doorgang van de Held van de dag, als iedere burger werd verzocht te buigen in verering voor hem die zo onthaald werd, en als zowel priesters als dichters met elkaar wedijverden om de naam van de held onsterfelijk te maken na zijn dood – dan vertelt de occulte filosofie ons de reden waarom dit gedaan werd. Er staat: ‘Zie in elke manifestatie van genialiteit – wanneer die gecombineerd wordt met deugd – in de krijger of de zanger, de grote schilder, kunstenaar, staatsman of wetenschapper, die hoog boven de hoofden zweeft van de gewone kudde, de onmiskenbare aanwezigheid van de hemelse banneling, het goddelijk Ego wiens cipier gij zij, o mens van materie!’ Aldus was hetgeen wij vergoddelijking noemen van toepassing op de onsterfelijke God binnenin, niet op de dode muren van de menselijke tabernakel die hem omsluit. Dit werd gedaan in zwijgende en stille erkenning van de pogingen, gedaan door de goddelijke gevangene die, in de meest ongunstige omstandigheden van incarnatie, er nog in slaagde zichzelf te manifesteren.’

Geen wonder dat Kali ons voortdurend herinnert aan onze sterfelijkheid als persoonlijkheid in deze wereld. Wij associëren schoonheid met alleen de toestand van het fysiek lichaam en verwaarlozen ons innerlijk wezen, waarbij wij degenen vergoddelijken die het meest bedreven zijn in het tentoonstellen van dit voorbijgaande verschijnsel dat wij het lichaam noemen. Schoonheid van Geest wordt volkomen genegeerd en zelfs beschouwd als ‘raar’. Schoonheid van vorm en lelijkheid van spraak en denkvermogen is de mode in de moderne maatschappij, alsook een terugdeinzen voor alles wat echt cultureel is. Ware cultuur wordt altijd verbonden met de ontwikkeling van het spirituele deel van onze natuur. Alles wat lager is, is een verduistering van onze hogere natuur en daarom van geen nut in de uiteindelijke analyse.

Het is dit zich richten op het voorbijgaande dat ons zoveel verdriet bezorgt – proberen ons huis te bouwen op drijfzand en het onder ogen moeten zien van het feit dat alles wat wij verzameld hebben ons ontrukt zal worden wanneer we naar een andere wereld gaan. Wat we bewaren is de kennis van geestelijke aard die wij verworven hebben, die een deel wordt van het bewustzijn dat wij aan het verruimen zijn door het oplichten van sluiers en het afbreken van muren die voorkomen dat wij dingen duidelijk kunnen zien. Om in deze donkere tijd te overleven en te kijken in het hart van Kali, dat van goud is en schitterend, moeten wij leren waarderen dat het ‘ras der mensen goddelijk is’, zoals Pythagoras zegt. AE (George William Russel), de Ierse schrijver over mystiek, herhaalde voortdurend dat er een Gouden Wereld om ons heen is als wij er maar naar willen zoeken. Het Gouden Tijdperk is dus niet dood maar bestaat op een niveau dat voor de meeste mensen ontoegankelijk is, maar beslist realiseerbaar als wij onze natuur maar afstemmen op de schoonheid van onze medemens. Onze leraren vertellen ons dat het egoïsme, de onverschilligheid en de wreedheid die nu de boventoon voeren in de maatschappij niet de natuurlijke toestand van de mens vormen en dat wij nooit moeten wanhopen over de mensheid. De ‘onsterflijken’ die onophoudelijk over de mensheid waken, en die zich bezighouden met haar welzijn, hebben degenen nodig die uit vrije wil zoeken naar het goede, het ware en het schone, dat in zichzelf tot bloei brengen en trachten het in anderen te doen ontwaken. Zij hebben degenen nodig die bereid zijn zich te ontlasten van die manieren van leven en denken welke beperkend of nutteloos zijn en een levensstijl aannemen die hen een raadsel maken voor de gewone man maar tegelijkertijd hun beeld duidelijker maken voor het innerlijk oog van de beschermheren van de mensheid.

Er moet oprechte motivatie zijn en een eed aan ons Hoger Zelf om de wolken weg te blazen die de zon der Waarheid verduisteren. Het Tijdperk van Kali is niet deterministisch, er zijn altijd wielen binnen wielen. Elke ochtend als we wakker worden beginnen we ons eigen kleine Manvantara, de periode van activiteit; misschien gaan we door een mini Gouden Tijdperk, of een yuga in een paar uur. Misschien gaan we door alle vier yugas in een uur of twee of in een dag of in een week. ‘Zo boven, zo beneden’. Alle antwoorden liggen in de processen der Natuur, innerlijke zowel als uiterlijke. Hoe meer wij onszelf afscheiden van Moeder Natuur, hoe meer wij gedachteloos haar schoonheid vernietigen alleen uit hebzucht, des te meer verliezen we het contact met wie we zijn en des te  meer worden wij overheerst door het groteske uiterlijke beeld van Kali. In dat geval wordt zij een wraakgodin die ons in onze onwetendheid zal verslinden – zij is de ferme hand van Karma.

Toch is het menselijk ras Goddelijk en Pythagoras vervolgt: ‘De Heilige Natuur openbaart aan hen de meest verborgen mysteriën’. Maar niet als wij doorgaan met het vernietigen van wat een deel is van onze eigen aard, omdat de essentiële les die wij moeten leren en leven is: de EENHEID VAN AL HET BESTAANDE. Om dit te doen moeten wij de ‘grote ijzingwekkende ketterij van afgescheidenheid die ons losweekt van de rest’ links laten liggen en de lessen leren die te leren zijn door een bewuste poging te beseffen dat wij niet kunnen ‘zondigen’ zonder de hele mensheid daarmee te raken. Evenmin kunnen wij boven onze omgeving uitstijgen zonder het hele organisme waarvan wij een integraal deel vormen, te verheffen, hoe weinig ook. Dus is de moderne trend van onafhankelijkheid en ‘voor onszelf zorgen’ een vergissing, daar wij geen gedachte kunnen bedenken of een handeling verrichten die alle anderen niet ook raakt. Dit is een groot en levensbelangrijk feit dat de hele mensheid zou transformeren als het beseft en geleefd werd. Gekoppeld aan de idee dat wij niet kunnen ontkomen aan de gevolgen van welke actie dan ook (karma) zou dit helpen de som van al het verdriet op deze planeet te verminderen.

In de duisternis van de huidige tijd is er licht nodig om de weg te wijzen aan degenen die verdwaald zijn en er zijn vrijwilligers nodig die bereid zijn het leven te leiden dat vereist is om zo’n licht te worden. Het is misschien een moeilijke en vermoeiende taak, maar de beloning is onschatbaar. Met ‘beloning’ verwijs ik niet naar enig materieel voordeel dat te behalen valt, maar alleen naar het feit dat er licht geworpen wordt in de duisternis van een wereld die overspoeld wordt door ellende en hopeloosheid. Dat is voldoende beloning voor de ware aspirant. Het is daarom essentieel dat er mensen op de wereld zijn die zich bewust zijn van de toestand van de maatschappij op dit ogenblik en de noodzaak om het Licht brandend te houden in de duisternis van deze tijd. Het is ook belangrijk dat theosofen beseffen dat hun werk in de wereld krachtiger is dan ooit en dat zij de waarde van positieve gedachten en acties niet onderschatten. Het lijkt misschien alsof je een bosbrand probeert te blussen met een kopje water, maar energie die besteed wordt op het mentaal gebied is tien keer zo effectief als die op het fysiek gebied, en spirituele energie honderd keer zo effectief als die op het mentaal gebied. Dus de ware theosoof werkt op zijnsgebieden die ontoegankelijk zijn voor de meerderheid der mensen op deze planeet en zodoende hebben zij de ‘vrije teugel’ wat betreft de beperkingen van hun eigen begrip en training. Uiteindelijk zal deze inspanning doorsijpelen naar het fysieke gebied en zullen er veranderingen plaatsvinden ten bate van allen. Wij moeten alleen een vooruitziende blik hebben en optimistisch zijn in ons dagelijks leven en oog hebben voor de vooruitgang van de mensheid. Iets wat we nooit moeten doen is wanhopen over de mensheid. Ongeacht hoe duister de wereld uiterlijk wordt, moeten wij ons ervan bewust zijn dat het alleen maar wolken zijn die de Spirituele Zon verduisteren, die eeuwig schijnt. Zijn er vandaag de dag echte liefhebbers of zijn er alleen maar sensualisten die iedere kans uitsluiten om de zuiverheid en de schoonheid van ware liefde te begrijpen, de harmonieuze klank van zielen die eenstemmig meetrillen? Zijn er liefhebbers van het Goede, het Ware en het Schone in de wereld om ons heen? Zijn er Spirituele Zonnebloemen die zich wenden tot de Innerlijke Zon en zich koesteren in zijn eeuwig licht? Als die er zijn, laten zij zich dan bekendmaken in deze cruciale tijd. Laat hen de positieve aspecten van deze tijd beseffen, de kansen voor groei, voor mededogen, voor geregenereerde communicatie en relaties. Want in de duisternis van deze tijd leren velen dat vrede en gelukzaligheid niet te vinden zijn in de vergankelijke dingen van de wereld, die slechts ‘baarmoeders van pijn’ zijn; maar in de Eeuwige Dimensie van ons wezen, die Getuige is van alle veranderingen die, als wij ons daarmee vereenzelvigen, zoveel verdriet veroorzaken. Om te overleven in deze schijnbaar duistere tijd moeten wij voorbij de uiterlijke beelden gaan en de innerlijke beelden die de ware Geest buitensluiten, en verblijven in een wereld die altijd gedompeld is in het Licht van de Spirituele Zon. Wij moeten ontdekken hoe we ons hart in harmonie moeten brengen met het grote Hart van het Universum en daarom Liefde actualiseren en onschuld herontdekken. Op deze manier kunnen wij veel hoop brengen in deze wereld, en de intuïtie dat een groot goed ons allen bereikt, als wij ons maar inspannen en proberen te kijken achter de schaduwen die ons leven achtervolgen. Net als Kali moeten wij onze eigen demonen verslaan en beseffen dat in ons eigen denkvermogen de weg ligt naar vrijheid of gebondenheid.

Uit: The Theosophist van september 2004

Vertaling: A.M.I.

Wayne Gatfield is voorzitter van de loge in Boston en vice-voorzitter van de North Western Federation van de TS in Engeland en redacteur van de North Western Federation Journal