TVN Home » Leringen over Leerlingschap – Zoals Geschetst in de Brieven van de Meesters

Leringen over Leerlingschap – Zoals Geschetst in de Brieven van de Meesters

10 juni 2010

By S.S. Varma.

142 Pagina's |Uitgegeven in 2001 | Hardcover | Uitgeverij der Theosofische Vereniging in Nederland | ISBN 9061750814.

English origineel: Teachings on Discipleship - As Outlined in the Mahatma Letters | Eerste editie 1995 | The Theosophical Publishing House, Adyar | ISBN: 8170592674.

Leringen over Leerlingschap is een becommentarieerde verzameling uitspraken uit De Mahatma Brieven aan A.P. Sinnett (1923), rond het thema meester/leerling. Behandeld worden de vereisten voor het spirituele pad. Van de kant van de Tibetaanse meesters - de schrijvers van de brieven - wordt de relatie tot de leerling gekenmerkt door vrijheid en onvoorwaardelijk respect als gevolg van diep gevoelde en feitelijke broederschap. Zij nodigen geïnteresseerden uit zicht te ontwikkelen tot even grote vrienden van de mensheid. Leringen over Leerlingschap geeft stof tot nadenken over kwesties als God, religie, het kwaad, karma en broederschap.

Uit Hoofdstuk 1 - 'De meester' (blz. 26):

" Zelfs al zouden we een meester ontmoeten, dan is het niet eenvoudig hem te herkennen. HPB vertelt ergens hoe enkele mensen haar ondervroegen over de meesters, over waar en hoe men ze kon vinden, terwijl er feitelijk een in de kamer aanwezig was. Dus men kan hem niet aan uiterlijke tekens herkennen. "

 

Van de kant van Tibetaanse meesters - de schrijvers van de brieven - wordt de relatie tot de leerling gekenmerkt door vrijheid en onvoorwaardelijk respect als gevolg van diep gevoelde en feitelijke broederschap. Zij nodigen geïnteresseerden uit zich te ontwikkelen tot even grote vrienden van de mensheid. Leringen over Leerlingschap geeft stof tot nadenken over kwesties als God, religie, het kwaad, karma en broederschap. Ook voor lezers die De Mahatma Brieven aan A.P. Sinnett niet kennen kan dit boekje interessant zijn en mogelijk een aanzet vormen tot bestudering van het gehele werk en/of tot verdieping van hun spirituele inzichten. Recensie S.S. Varma kreeg het idee voor dit boekje tijdens een workshop over de Mahatma Brieven. Die brieven kennen we als De Mahatma Brieven aan A.P. Sinnett, samengesteld door Trevor Barker  en de twee deeltjes die samengesteld zijn door C. Jinarajadasa: Letters from the Masters of the Wisdom, first and second series. Jinarajadasa maakte ook een samenstelling van de brieven aan Leadbeater en Olcott. De meeste brieven zijn geschreven door de Mahatma’s KH en M. De oorspronkelijk brieven aan Sinnett en Hume zijn opgenomen in een trust en worden bewaard in het British Museum in Londen. Je kunt ze gaan bekijken, als je het aanvraagt bij het museum, wat een bijzondere ervaring is. Al deze brieven geven een schat aan informatie over dat wat wel genoemd wordt: Philosophia perennis ofwel de eeuwige wijsbegeerte. Maar die informatie is verspreid over al die brieven die soms over persoonlijke raadgevingen gaan of over antwoorden op specifieke vragen. S.S.Varma schrijft dat hij zich in dit studieboekje over de brieven beperkt tot enkele onderwerpen die betrekking hebben op ons dagelijks leven en hij legt de uitspraken over die onderwerpen naast elkaar. Hij werkt met alle brieven en dat geeft een bijzondere kijk op het benaderen van het leven vanuit het getransformeerd bewustzijn van diegenen die we Mahatma’s of grote geesten noemen. Het begrip Mahatma wordt uitgelegd door een aanhaling van Sri Madhava Ashish:

De sleutel tot herkenning ( van een mahatma) ligt in het hart, waar we een vermogen kunnen vinden om in een ander de ware werkelijkheid te herkennen van wat we zoeken…het vermogen om een meester van de geheime wijsheid te herkennen hangt niet af van enige bijzondere kwaliteit van hem maar van wat wij innerlijk zijn.
De Mahatma’s zeggen zelf dat ze geen buitengewone vermogens hebben maar werken met de natuurlijke wetten en middelen, niet met bovennatuurlijke. Zij beschikken over inzicht in de wetten van bestaan verkregen door een lange weg van geestelijke ontwikkeling. KH stelt dat de adept de zeldzame bloem is van generaties van onderzoekers, en M schrijft dat iedere voorkeur voor individuen daarbij ondergeschikt gemaakt wordt aan de liefde voor het menselijk ras. Zij vertegenwoordigen een bepaalde staat van bewustzijn. In hoofdstuk 1 wordt de historie van de brieven behandeld (met boekenlijst ) en in hoofdstuk 2 het begrip mahatma.  In hoofdstuk 3 zijn we toe aan het dagelijks leven. Varma maakt een keuze uit alle boven genoemde brieven en komt zo tot een zekere toespitsing op het onderwerp over raadgevingen omtrent het vroegste stadium waarin iemand probeert te gaan onderscheiden tussen wel en niet. Zo komt naar voren dat het motief van het handelen het belangrijkste is en dat hij die zich bekommert om de mening van de massa nooit boven die massa zal uitstijgen. KH schrijft: "Verruim uw sympathieën in plaats van ze te beperken; probeer u met uw medemensen te vereenzelvigen, in plaats van uw kring van affiniteiten te verkleinen." En: "U moet leren uw bewustzijn meer van uw uiterlijke zelf te scheiden." Ook worden we gewaarschuwd voor een verkeerd gericht mysticisme, voortkomend uit geforceerde visioenen door onverantwoord ascetisme of overdreven hatha yoga, gericht op psychische vermogens. Herhaaldelijk wordt gewaarschuwd voor trots en egoïsme en voor zelfverheffing, ijdelheid en eigenwaan die, indien men ze meesleept naar de hogere beginselen ontzaglijk veel gevaarlijker zijn dan wanneer zij beperkt blijven tot de lagere fysieke natuur van de mens. De brief van KH waarin hij de visie van zijn “baas” de Maha Chohan op de TS doorgeeft wordt wel gezien als de belangrijkste van alle brieven. We lezen:
We moeten ons allemaal ontdoen van ons eigen ego, het bedrieglijke schijnbare zelf, om ons ware zelf te herkennen in een transcendentaal goddelijk leven. Maar als we niet zelfzuchtig willen zijn, moeten we pogen ook andere mensen die waarheid te doen inzien: de werkelijkheid van ons eigen transcendentale zelf te herkennen, die de Boeddha, de Christus, de God van elke prediker is.
Het vierde hoofdstuk gaat weer een stapje verder en geeft raad aan diegenen die een keus gemaakt hebben op de weg naar de meesters. Die weg houdt niet het beklimmen van de bergen van de Himalaya in zoals lang gedacht werd. Wel een harde leerschool omdat we te maken krijgen met een wereld die geheel van de onze verschilt, zoals wordt aangegeven. Een wereld waarin alle waarden die door ego-gerichtheid werden opgebouwd moeten worden opgegeven. Ook hier weer prachtige opmerkingen zoals: "... want u probeert tot de dingen van de geest door te dringen met de ogen van het vlees." Varma schrijft dat bekeken vanuit het gezichtspunt van werelds winstbejag het dwaas kan lijken maar het maakt duidelijk dat een verandering van leven absoluut noodzakelijk is omdat deze waarheden van tijdloze wijsbegeerte alleen begrepen kunnen worden wanneer zij worden nageleefd. Het gaat hier om een totale regeneratie van het menselijk denken en functioneren. De sleutel tot die dieptesprong in het functioneren van het bewustzijn ligt in het ontwikkelen van geestelijke intuïtie. Er wordt gezegd dat de neofiet een toestand moet bereiken die nodig is voor die graad van verlichting waarop hij recht heeft en waarvoor hij geschikt is. En die verlichting moet van binnen uit komen. De waarheid kan herkend worden zodra het intuïtief vermogen tot waarnemend integraal inzicht daar is. Een aanhaling van Subba Row zegt daarover: "... tenzij hij het middel heeft gevonden om zijn individualiteitsbesef langzamerhand te verplaatsen van zijn vergankelijk stoffelijk lichaam naar het eeuwig niet-zijnde, dat door zijn zevende beginsel wordt vertegenwoordigd." Ziedaar de weg naar de meesters. Er volgt nog een hoofdstuk over: God, religie en het kwaad. We lezen dat kwaad slechts de afwezigheid van het goede is. En dat God en Christus eenvoudig “goed” betekenen. Over religie komt naar voren dat de mens de altaren van zijn valse goden zal moeten vernietigen omdat het hem niet meer om de leringen gaat maar in plaats daarvan de leraar is gaan aanbidden. Over Karma in hoofdstuk 6 wordt aangegeven dat de wetten van karma pas werkelijk bestudeerd kunnen worden als de discipel het punt heeft bereikt waarop die wetten hem niet meer raken, omdat hij in staat is zijn aandacht te vestigen op dat wat door die wetten niet wordt beïnvloed. Dit alles werpt licht op het ontstaan van de Theosofische Vereniging waar vooral KH en M alles mee te maken hadden. Het laatste hoofdstukje gaat dan ook over bewuste broederschap en wat dat inhoudt. We kennen de aanhaling: "De ware theosoof is een filantroop - niet voor zichzelf maar voor de wereld leeft hij." Het hele boekje geeft op een open heldere wijze inzicht in de Philosophia Perennis. Meestal wordt dat gedaan op een mystieke, metaforische manier maar hier staat het recht voor zijn raap. Dat is het unieke van de brieven van hen die het kunnen weten. Radha Burnier zegt in haar voorwoord dat we S.S. Varma dankbaar moeten zijn voor deze manier van aanreiken. Varma werd door de Adyar-gangers gekend als een fragiele geestige man met een bijzonder heldere geest. Met dit boekje laat hij een juweel na waar dankbaarheid een klein woord voor is. Rest het vermelden van de Noten met verwijzingen naar de aangehaalde brieven. De vertaling is uitstekend verzorgd.

Fay van Ierlant

auteur: Varma, S.S.
ISBN: 9061750814
Quantity

Prijs: € 15,75

Loading Updating cart...
LadenBezig met bijwerken...