TVN Home » Tijdschrift Theosofia » Archief » 2006 » December » Wie is… Tom Ockerse
Tom Ockerse

Wie is… Tom Ockerse

De ouders van Tom waren actieve theosofen. Hij was met zijn familie op weg naar Amerika, omdat zijn vader daar politiek cartoon- tekenaar wilde worden. Zijn vader had namelijk tijdens een verlofjaar in 1930 een jaar kunst gestudeerd in Brussel bij Henry van der Velde. Toen het gezin op deze reis in Indonesië verbleef brak de oorlog uit.Tom bracht hierdoor noodgedwongen vier jaar van zijn jonge leven door in Japanse concentratiekampen. Hij leefde daar in zijn eigen wereld, de fantasiewereld van een kind. Door de extreme ondervoeding in die tijd is zijn gezichtsvermogen nog steeds slecht. Na de oorlog volgde de terugreis naar Europa, zonder zijn vader, via Ceylon, het huidige Sri Lanka. In Brussel logeerden ze bij familie. Eenmaal in Nederland aangekomen, vonden zij in 1948 onderdak bij het theosofisch centrum in Naarden en logeerden zij een tijdje in het Arundale House aan het begin van de Valkeveenselaan, dat toen een deel van het centrum was (nu privé-bezit). Eigenlijk mochten daar geen kinderen verblijven, maar voor hen werd een uitzondering gemaakt. Wel moest het gezin gescheiden worden, omdat zijn oudere broer en zus als te oud werden beschouwd; zij werden door andere theosofen in huis genomen. Tom heeft goede herinneringen aan zijn tijd in Naarden, bijvoorbeeld de keren dat hij met zijn moeder en broer thee dronk bij Bisschop Vreede, bij Professor van der Stok of bij Rukmini Devi. Hij deed met gemengde gevoelens mee aan alles waarbij ze betrokken waren (in de kerk of bij ceremoniën) en haalde weliswaar soms met zijn broer streken uit bij de Tafelronde, maar hij hield van de ceremoniën. Dat is nog steeds zo, hij wordt erdoor gevoed. Door de verschillende bronnen in die omgeving en door de manier waarop zijn moeder die  altijd als natuurlijk beschouwde, was het besef van de onzichtbare wereld eenvoudigweg een deel van zijn leven. Tom houdt nog steeds veel van het terrein van het Internationaal Theosofisch Centrum met de mooie rij oude beuken langs het pad van het terrein en de duinen in dat gebied.

Toen ze in staat waren deze geweldige gastvrijheid te verlaten, verhuisden ze nog een paar keer, totdat ze uiteindelijk in Soest belandden. Elke keer woonde het gezin dicht bij de natuur.

Tom hield van sport, zoals zwemmen (later werd hij wedstrijdzwemmer en hij zwemt nog steeds 1500 of meer meter per dag), maar hij hield niet van school. De enige school waar hij iets leerde, in de ware zin van het woord, was de Kees Boeke- school in Bilthoven. Daar ontwikkelde hij een grotere weetgierigheid over zijn wereld. Hij tekende graag en dat werd daar aangemoedigd. Kunst en sport werden zijn favoriete vakken. Omdat hij een hekel had aan school, moest hij in 1956 sommige cursussen overdoen: dat was zijn manier om te rebelleren tegen autoriteit, wat toen speciaal gold voor de Nederlandse scholen en cultuur.

Tom Ockerse maakte in de jaren 1997-2002 buitengewoon kunstzinnige en spirituele omslagen voor Theosofia

“Door inspiratie, veel nadenken en een zorgvuldig beschouwen van de juiste vorm en het juiste idee heeft iedere omslag z’n eigen verhaal te vertellen. De uitdaging die aan de lezer geschonken wordt, is de geheimen ervan te ontrafelen.”

230        Theosofia 107/6 · december 2006

Een jaar of vijftien geleden begon hij de theosofie werkelijk te bestuderen. Achteraf herinnert hij zich heel goed hoe positief de houding van zijn moeder altijd was tegenover alle ingrijpende veranderingen in het leven sinds de oorlog, en hoe theosofie haar heeft geholpen om alle ellende te doorstaan. Hoe dan ook, zijn moeder pakte haar droom over wonen in Amerika weer op, met behulp van het Marshall Plan en de Church World Service. Ze was haar bezoek aan haar tante in Ohio nooit vergeten, ook een theosoof trouwens, dus daar gingen ze heen. Hier kon tevens voldaan worden aan Tom’s criteria: zwemmen in de zomer en schaatsen in de winter. Sterker nog: de school waar hij heen ging had een zwembad!

In de VS gaf zijn moeder hem wel eens wat boeken over wijsheidom te lezen. Zijn interesse was op dat moment niet groot genoeg om er meer in te studeren. (Pas later, door de jaren heen, begon hij te genieten van de sporadische momenten van reflectie nadat hij in de boeken gelezen had; zij spraken op een mysterieuze, maar zachte manier en begonnen zijn kern te raken.)

Omdat hij zo goed kon zwemmen kon hij met een volledige zwemmersbeurs naar de Ohio State University, waar ook colleges in kunst gegeven werden, beide favoriet bij hem, want zijn hart lag bij de kunst. Hij was van plan om dit als hoofdvak te kiezen, tot ongenoegen van zijn moeder die zei: “Als je dan zo nodig kunst moet studeren kies dan tenminste voor commerciële kunst. Ik wil niet dat mijn zoon een kunstenaar wordt die van honger omkomt.”

In Ohio ontmoette hij Susan en zij trouwden in de zomer nadat ze beiden afgestudeerd waren.

Tom kon hierna naar de Yale Graduate School van Kunst (grafisch ontwerpen) en vertrok met Susan naar New Haven, met een beurs van Yale én omdat Susan in een laboratorium voor genetica op de campus ging werken.

Nadat hij twee jaar in een studio het modernistische ontwerpen dat hij in Yale had geleerd in praktijk had gebracht, nam zijn vorming een andere wending.

Hij accepteerde een positie als docent aan de Indiana Universiteit, een broedplaats voor concrete poëzie en andere avant-garde kunst. Het toepassen van poëzie was afgeleid van het Concretisme, of Art Concret, een term die Theo van Doesburg in 1930 bedacht voor de abstracte kunst die door hem en anderen, zoals bijvoorbeeld Mondriaan, gemaakt was en toen snel door anderen, zoals Kandinsky en Arp werd overgenomen. Volgens Tom weerspiegelt een en ander in feite theosofie: “Hoewel Theo nooit heeft toegegeven hoeveel invloed theosofie op hem heeft gehad (via Mondriaan en anderen), moet theosofie grote invloed op hem hebben gehad als hij geheel juist concludeert dat de zogenaamde abstracte kunst zoals zij die maakten een zoektocht was naar het spirituele in de kunst, of dat dit om het onzichtbare zichtbaar te maken Concrete Kunst zou moeten worden genoemd. Met andere woorden, hij erkende de noodzaak om onderscheid te maken tussen het “Werkelijke” (oftewel het geestelijke van binnen) als het concrete, tegenover de gebruikelijke betekenis van het “werkelijke” (oftewel maya). Het is interessant op te merken dat deze betekenis voor de meeste kunsthistorici verloren is gegaan, althans de betekenis die theosofie eraan geeft.”

Tom ging “concrete poëzie” maken en gebruikte hierbij woorden in drie dimensies of op tijd gebaseerde media en gemengde media. Hij vond het interessant om te zien hoe zulke beslissingen tot stand komen en hoe ze uitwerken – een mysterie onder de mysteries, of synchroniciteit zoals Jung het zou noemen.

Hij ging administratief werk doen op de RISD (Rhode Island School of Design), die in de VS bekend staat als de “Harvard” onder de kunstacademies. Zijn kunst leek hierdoor op een zijspoor te komen, maar na een paar jaar drong het tot hem door dat dit soort werk óók een creatieve onderneming is, dus zijn houding veranderde . In zijn eigen woorden: “Als ik terugkijk, realiseer ik me het dharma ervan en dat, ondanks mijn vooroordelen, het er niet toe doet wat we doen, zolang we maar werken zonder te denken aan de vruchten van ons werk. Ik kan er de aantekening bij maken dat, als ik voltijds als praktiserend kunstenaar of ontwerper in de gebruikelijke zin bezig geweest zou zijn, dit waarschijnlijk de assertieve kant in mij versterkt zou hebben, terwijl de onverwachte rollen om te managen en een programma te leiden, of collega’s te leiden me daarentegen naar de richting van integratie duwden. Ja, inderdaad, theosofie aan het werk (via mij).

Theosofia 107/6 · december 2006        231

Hij wist nu dat creativiteit niet alleen maar te maken hoeft te hebben met kunstvoorwerpen, maar dat het te maken heeft met het leven in het algemeen, met het deel uitmaken van een proces.

Tom gaf inmiddels les aan de RISD toen zijn oudste dochter een noodlottig ongeluk kreeg  bij het ski- springen. Door haar dood kwam hij opnieuw in aanraking met theosofie.

Zelf zegt hij over deze periode: ”Van zo’n ervaring ben je meestal helemaal kapot – maar hoe vreemd het ook lijkt om te zeggen, het was deze “schop onder m’n achterwerk” die ik nodig had om meer aandacht te schenken aan het leven en aan de manier van leven. Kort na deze gebeurtenis trok ik een klein boekje (Theosophy Simplified – de titel sprak me aan) uit mijn moeders theosofische bibliotheek en sloeg een willekeurige pagina open. Dit bleek een hoofdstuk te zijn met als titel ‘Wat gebeurt er na de dood’. Het was een krachtig moment van genade, alsof een oudere gentleman zijn arm om mijn schouders sloeg en zacht en vriendelijk de woorden sprak die ik las. Het hielp me in te zien dat het goed was zoals het was. Dit bleek wat theosofie betreft inderdaad een keerpunt in mijn leven, en sindsdien zijn Susan en ik niet opgehouden met lezen en met ons vragen te stellen over het leven. Het is zoals ik aan mijn studenten vertel die me ernaar vragen: theosofie helpt ons te begrijpen wie we zijn en maakt het leven begrijpelijk.

Tom had de basisprincipes van theosofie altijd wel begrepen, had zich er niet echt mee bezig gehouden en leek ze als iets vanzelfsprekends aan te nemen. Hij begon nu samen met zijn vrouw de grondbeginselen te bestuderen; zij discussieerden over kunst, wetenschap, muziek, theater, psychologie, filosofie, semiotiek en dat ging later over in theosofie.

Met deze nieuwe zienswijze en zijn natuurlijke opmerkzaamheid was hij in staat om zowel de omslagen voor Theosofia te creëren (zie ook Theosofia 1 van 2000: Covertalk over de Theosofia’s van het jaar 1999, zie www.theosofie.nl), als al zijn verdere ontwerpwerk te verrichten.

Momenteel geniet Tom een jaar lang van een verlofperiode, na bijna 40 jaar over de gehele wereld les te hebben gegeven in het grafisch ontwerpen (en in de jaren ’90 vijf jaar gastdocent te zijn geweest aan de Jan van Eyck Academie in Maastricht).

Dit artikel is tot stand gekomen op verzoek van de hoofdredacteur van Theosofia, mede doordat Tom in de jaren 1997-2002 buitengewoon kunstzinnige en spirituele omslagen voor het tijdschrift heeft gemaakt. Hierover schrijft Tom het volgende:

“De uiteenzetting over de geschiedenis van de kunst is bedoeld om u te helpen enig inzicht te krijgen in de kunstenaar/ontwerper/docent. De omslagen die ik voor Theosofia maakte illustreren deze ideeën. In onze wereld gaat alles in hoog tempo en zijn we eraan gewend geraakt om een eerste oppervlakkige blik op de dingen te werpen. Vanuit die neiging hebben de omslagen misschien vreemd geleken of onnodig gecompliceerd als ze niet aan de verwachtingen van het gebruikelijke voldeden, of alleen maar gezien werden als abstract of decoratief, leuk, zonder verdere betekenis. Ik hoop dat dit niet het geval was voor de lezers van Theosofia. De omslagen hadden altijd een betekenis en werden nooit lichtvaardig opgenomen. Door inspiratie, veel nadenken en een zorgvuldig beschouwen van de juiste vorm en het juiste idee heeft iedere omslag z’n eigen verhaal te vertellen. De uitdaging die aan de lezer geschonken wordt, is de geheimen ervan te ontrafelen.”

Dit artikel is een verkorte en aangepaste versie. Het volledige artikel door Tom en Susan Ockerse is te lezen op www.theosofie.nl.