TVN Home » Tijdschrift Theosofia » Archief » 2006 » Oktober » Verenigingsnieuws
Post image for Verenigingsnieuws

Verenigingsnieuws

Zomerschool Pays Latins “Vrede, het in harmonie brengen van hemel en aarde”. Naarden, 15-20 augustus 2006

In tegenwoordigheid van Radha Burnier, de internationale presidente van de Theosophical Society, werd in Naarden de zomerschool van de Pays Latins gehouden, dit keer georganiseerd door de Italiaanse afdeling. Er was hier, in een bijzonder goede sfeer, een hechte groep van spiritueel levende mensen aan het werk, uit onder meer Frankrijk, Italië, Nederland, Portugal en het Verenigd Koninkrijk! Kim- Dieu (European Federation Theosophical Society) verzorgde workshops over het Chinese denken (I- King, Lao- Tzu en de analecten, Confucius). Ondergetekende kon aanwezig zijn bij twee van de drie inleidingen van Radha Burnier. Hieronder enkele aantekeningen.

Er zijn verschillende interpretaties van “hemel”: 1) het paradijs, de plezierige plaats waar men volgens de religies naartoe gaat als men volgens de normen “goed” heeft geleefd; 2) een niet reële voorstellings- wereld van rust; 3) een staat van vrede, harmonie, schoonheid en spiritueel geluk waar de wetten van het universum regeren. Volgens de Mahatma’s is er slechts één wet der wetten: die van harmonie. J. Krishnamurti sprak over de diepe en ware staat van absolute harmonie en innerlijke vrede, waar “het universum mediteert”.

Ook over “aarde” zijn verschillende meningen. We moeten een onderscheid maken tussen “aarde” en “wereld”. De aarde is op zichzelf prachtig en volmaakt in harmonie, in al zijn verscheidenheid. Door menselijke activiteit heeft de planeet, of de wereld (=  volgens H.P. Blavatsky: de mens, levend in zijn persoonlijke aard, ER) echter veel te lijden. Mensen lijken van vernietiging te houden, wat een gif in het denken is. Krishnamurti gaf al aan dat het geweld zich dáár bevindt en dat het zich uit in afgescheiden denken (ik ben een christen, hindoe, moslim, blanke, etc. en jij niet), in gehoorzamen uit angst, in het volgen van autoriteit. Met andere woorden: de mens blijft opgesloten in zijn kleine lege nietige zelf, voelt zich leeg en gefrustreerd, wil méér en zoekt dat onder meer in het verwerven van bezittingen. Natuurlijk moeten we overleven, maar dit egoïsme moeten we overstijgen! (Radha verwees in dit verband  naar de film The Inconvenient Truth, een aanrader.) Hoe we dit moeten doen, lezen we in Aan de voeten van de meester, waarin benadrukt wordt dat, van alle kwalificaties, liefde het belangrijkst is. En dan gaat het om de liefde zonder egoïsme en bezitsdrang, niet zoals de liefde van het echtpaar met twee papegaaien in een kooi die, toen er gevraagd werd waarom deze prachtige wezens niet in vrijheid mochten leven, zeiden: “Maar we hóuden van ze!” Het gaat niet om de liefde voor de mensheid die concentratiekampen instelt. Het gaat niet om het dwingen van anderen uit liefde en “voor hun bestwil”. De meesters zeiden altijd “We adviseren, maar bevelen niet.” Ze gaven aan dat we onder de oppervlakte van de schijn moeten kijken en de schoonheid daarónder moeten zoeken. Op het moment dat je dénkt aan liefde, vreugde en vriendelijkheid, is het dat in feite niet, want het is iets wat vanzelfsprekend vloeit. Ware liefde brengt het goede óveral naar boven en heeft geen voorwerp van affectie nodig.

Theosofia 107/5 · oktober 2006        195

Net zoals Einstein eerst wiskunde moest leren voordat hij zijn genialiteit ten volle tot uitdrukking kon brengen, net zo kunnen wij die liefde in kleine stappen in praktijk gaan brengen: maak korte metten met ruwheid en onverschilligheid; koester geen wrok, maar besef dat “verkeerde” handelingen voortkomen uit onwetendheid en wees daarom begripvol en zonder oordeel; richt je hart vol goede wil naar de wereld en elimineer negatieve gevoelens die de harmonie keer op keer doorbreken. Niet- liefdevolle gevoelens zijn als een hongerige wolf die het goede geheel verslinden. Liefde is als zonneschijn: het brengt overal het beste naar boven.

Els Rijneker


Najaarsdag TVN te Naarden op zaterdag 11-11-2006 thema:
“Leven en sterven”

Om u vast “op te warmen” over dit onderwerp volgt onderstaand een inleiding. Wij hopen u op die dag in groten getale te ontmoeten!

Groepsfoto zomerschool


196        Theosofia 107/5 · oktober 2006

LEVEN

De mens heeft zich altijd afgevraagd wat leven is en wat het doel van het leven is. Dat betekent dat hij op zoek ging naar de eigenschappen van het leven.

In de materialistische visie wordt dikwijls aangenomen dat leven iets is wat steeds opnieuw ontstaat. Bij de geboorte van een mens begint het leven. Het nieuwe leven moet in stand worden gehouden door het te voeden en in conditie te houden en tot volwassenheid te laten groeien. Indien dit niet gebeurt, sterft deze mens en gaat dood. De materialistische opvatting over leven is dat het leven eenmalig is en nu in het heden geleefd moet worden.

Kenmerken van leven:

Indien wij naar levende wezens kijken, zien wij dat het leven gekenmerkt wordt door beweging. Een levend wezen heeft het vermogen zichzelf te bewegen  en onafhankelijk van anderen zich in beweging te houden. De denkende mens zou echter ook tot de volgende conclusie kunnen komen: als een wezen de beschreven eigenschappen heeft van “het zelf in beweging zijn” , dan zou dit niet alleen voor menselijke wezens gelden, maar ook voor dieren, planten en mineralen. In de Mahatma Brieven lezen wij dat beweging een wijze van bestaan is die noodzakelijkerwijze uit de essentie van de stof voortvloeit; dat de stof beweegt door haar bijzondere krachten; dat haar beweging te danken is aan de kracht die eigen is aan de stof.

Theosofische visie op het leven:

In de theosofie bestaat de grondstelling dat er een leidend bewustzijn achter het leven werkzaam is dat zich manifesteert in alle vormen die wij kunnen waarnemen. Bewustzijn is alomtegenwoordig en ligt ten grondslag aan de stof. Het bewustzijn doet een wezen leven en heeft een lichaam nodig om zich op het uiterlijke gebied te manifesteren en ervaringen op te doen. Hieruit volgt dat de mens een samengesteld wezen is, bestaande niet alleen uit een stoffelijk lichaam, maar ook uit een geestelijk gedeelte. De mens is een geestelijk wezen dat ervaring opdoet door zich uit te drukken in een stoffelijk lichaam. Er is een innerlijke drang van het bewustzijn zich te ontplooien in een lichaam, in de stof. Het levensdoel van de mens zou je dan ook als volgt kunnen omschrijven: het menselijk bewustzijn doet nieuwe ervaringen op in het huidige leven en daardoor kan zijn bewustzijn, het inzicht van wat het leven inhoudt, zich verder ontwikkelen.

STERVEN

In de materialistische visie is het sterven eenmalig, net als het leven. Bij het sterven komt er een einde aan dit leven. Bij de dood valt het lichaam uiteen in zijn oerbestanddelen. Er is niets meer over van het leven.

Theosofische visie op het sterven:

Wat gebeurt er volgens de theosofische inzichten bij het sterven? Zoals eerder beschreven, is de mens een samengesteld wezen bestaande uit een 1) geestelijk gedeelte, ook wel genoemd het Hoger Zelf of de individualiteit, dat blijvend en  onvergankelijk is en 2) een niet- geestelijk gedeelte, ook wel genoemd het lager zelf of de persoonlijkheid dat niet blijvend maar sterfelijk is en bij de dood uiteenvalt.

In deze visie blijft een geestelijk aspect van de mens over dat zich opnieuw zal manifesteren. Het sterven wordt dan ook gezien als het een inrollen van het bewustzijn: het bewustzijn trekt zich terug, wikkelt zich in. Bij de geboorte is dit een tegengesteld proces: het bewustzijn wikkelt zich uit, doet nieuwe ervaringen op en groeit tot volwassenheid.

Wanneer de mens sterft trekt het voorafgaande leven in een flits aan hem voorbij. Deze mens ziet de rechtvaardiging van zijn afgelopen leven, over zowel de goede als slechte tijden die men in het afgelopen leven heeft gehad. Vervolgens zal deze stervende mens de laatste verbindingen  met het stoffelijk lichaam loslaten en naar een andere bestaansvorm overgaan.

Mevrouw Blavatsky zegt hierover onder meer het volgende: Als het sterven komt, dan is zij bevrijd van de sfeer van tijd en ruimte en keert terug naar haar vroegere hemelse woonplaats, in de gemeenschap met zichzelf. Dan, na een periode van rust, wordt zij, verfrist en tot krachten gekomen, weer gegrepen door het verlangen naar verdere beproevingen, het opdoen van verdere kennis van het universum en het gezelschap van vroegere vrienden. Het zoekt opnieuw een lichaam uit en brengt dit tot leven, tot zelfbeweging, als hulpmiddel voor communicatie met andere mensen en wezens.

Theosofia 107/5 · oktober 2006        197

In de theosofie gaat men er vanuit dat het leven eeuwig is. Er is geen begin en geen eind. Sterven is dan ook een betrekkelijk begrip. Het sterven is het terugtrekken van een bewustzijn naar meer innerlijke gebieden. Het bewustzijn zal zich in de toekomst opnieuw uitdrukken in een nieuw lichaam, om zich te manifesteren, communicatie aan te gaan met anderen, ervaringen op te doen en om de mogelijkheid te hebben te groeien.

In het tweede hoofdstuk van de Bhagavad Gita leert Krishna aan Arjuna, die in feite de zoekende mens is, over het begrip “Nimmer was ik niet”, dat alles is en altijd zal blijven bestaan. Dit is ware onsterfelijkheid en staat tegenover het materiële uitgangspunt dat alles vergankelijk is en bij het sterven het leven op zou houden te bestaan. In dit hoofdstuk wordt tevens gesproken over het grenzeloze waaruit alles voorvloeit. Dit komt overeen met de eerste grondstelling uit De Geheime Leer van mevrouw Blavatsky, waarin o.a. grenzeloosheid en oneindigheid beschreven wordt, beginselen die aan alles wat bestaat ten grondslag liggen.

Leven en dood zijn dan ook twee facetten van het zelfde die je kunt vergelijken met wakker zijn en slapen. Steeds opnieuw zullen wij na het sterven een rustperiode tegemoet gaan en, zodra deze voorbij, is de drang hebben om opnieuw ervaringen op te doen in een nieuw leven, door geboren te worden in een geschikt lichaam.

Johan van der Poll

‘Zoeken naar Harmonie’ Natuur en spiritualiteit in het werk van Henri Verstijnen (1882-1940)

Hieronder volgt een persbericht, onder verwijzing naar de oproep in het Verenigingsnieuws van Theosofia 1 van 2004: “Gezocht: werk van Henri Verstijnen (1882-1940), kunstenaar en theosoof”.

Tentoonstelling

Drents Museum, Assen: 7 november 2006 t/m 28 januari 2007

Museum Mesdag, Den Haag: 25 februari t/m 21 mei 2007

Henri Verstijnen genoot tijdens zijn leven een grote populariteit als dierkarikaturist, illustrator en beeldend kunstenaar. Na zijn dood in 1940 is zijn oeuvre, dat opviel door fijngevoelige typering en technische experimenten, in vergetelheid geraakt. Verstilde beelden van planten, dieren en de wereld onder water kregen in het werk van Verstijnen een diepere betekenis. Maar de dierenwereld diende soms ook om de mens een satyrische spiegel voor te houden.

Een tentoonstelling, die van 07/11/2006 tot 28/01/2007 te zien is in het Drents Museum in Assen en van 25/02 tot 21/05/2007 in Museum Mesdag in Den Haag, biedt het eerste overzicht van Verstijnen’s oeuvre sinds de Tweede Wereldoorlog. Het geeft de aanzet tot een herwaardering van zijn werk, dat als typerend voor Nederlandse kunst tijdens het interbellum kan worden beschouwd. Te zien zijn schilderijen, pastels, aquarellen, grafiek, commerciële ontwerpen en ceramiek. Een groot deel van de getoonde werken is afkomstig uit particulier bezit en werd niet eerder aan het publiek getoond. Tevens geven foto’s, brieven en andere persoonlijke documenten uit het familiearchief Verstijnen een beeld van het artistieke en persoonlijke leven van de kunstenaar.

H.C.G.M. Verstijnen werd geboren op 9 juli 1882 te Soekaboemi (Java), waar zijn vader als chef van het kadaster werkzaam was. In 1892 kwam hij met zijn ouders naar Nederland, om vervolgens rond 1900 tekenlessen aan de academie te Arnhem te volgen. Hierna zou hij zijn artistiek talent als autodidact verrijken. Door zijn jeugd in Indië voelde hij zich sterk aangetrokken tot Oosterse kunst. Vaak maakte hij schetsen in dierentuinen. Zijn gehele latere loopbaan zou hij zich toeleggen op het weergeven van de dierenwereld, die hem bijna menselijk aandeed.

Verstijnen was aanvankelijk werkzaam als vaasontwerper voor de fabriek E. Estié & Co te Gouda. In 1901 reisde hij door Duitsland en Oostenrijk, wanhopig op zoek naar de vaste baan, die hem in staat zou stellen met zijn verloofde, Celine Kock, te trouwen. Hij werd aangenomen als modelleur bij de fabriek Ernst Wahliss in Turn-Teplitz, die luxe Jugendstil keramiek en glas produceerde. Eenmaal getrouwd, vestigden Verstijnen en zijn vrouw zich in Maastricht, waar hij tot ca. 1931 als decorontwerper werkzaam was voor de Société Céramique.

198        Theosofia 107/5 · oktober 2006

Daarnaast illustreerde Verstijnen de rijmen van de bekende taalcriticus Charivarius in De Groene Amsterdammer met karikaturen van ‘menselijke’ dieren, waarmee hij grote bekendheid verkreeg. Door menselijke zwakheden, ijdelheid en ambities in de dierenwereld te typeren, werd de toeschouwer gedwongen tot zelfreflectie.

Net als veel van zijn tijdgenoten voelde Verstijnen zich aangetrokken tot de op Oosterse denkbeelden gebaseerde, spirituele levensvisie van de Theosofische Vereniging, waarvan hij in 1910 lid werd. In zijn werk is deze inspiratie terug te vinden in verstilde beelden van boeddha’s, lotusbloemen en witte pauwen, ‘gedachtenvormen’ en religieus getinte voorstellingen. Ook in zijn vele gedichten en brieven gaf hij blijk van een bijzondere levenshouding.

In 1918 verhuisde Verstijnen met zijn gezin naar Den Haag, waar hij toetrad tot de Haagse Kunstkring en het Schilderkundig Genootschap Pulchri Studio. Hij exposeerde zijn vrije werk in olieverf, pastel en grafiek. Als onderwerp koos hij bloemen, vogels en andere, veelal exotische dieren in hun natuurlijke omgeving. Met name apen, tijgers, reigers, uilen, bloeiende cactussen en onderwatertaferelen zijn terugkerende thema’s. Stilistisch geeft dit werk blijk van de naweeën van het fin-de-siècle, waaronder invloeden van Japonisme, Art Nouveau, Symbolisme en het werk van tijdgenoten: Theo van Hoytema, J. Jesserun de Mesquita, G.W. Dijsselhof en Jan Toorop. Verstijnen experimenteerde met weinig bekende krabtechnieken en nieuwe grafische procédé’s en kwam zo tot een eigen, geheime methode, die hij ‘grafico’ noemde.

Om zijn inkomen aan te vullen, zette hij zijn werkzaamheden voor de Société Céramique op afstand voort. Ook illustreerde hij (kinder)boeken als Kantjil en Peter Pan, en maakte hij ontwerpen voor boekbanden, reclametekeningen en kalenders.

Uit Verstijnen’s associatie met de Groene Amsterdammer, zijn medewerking aan brochures van de Dierenbescherming, de anti-vivisectie beweging en de Bellamy Vereeniging, als ook de toon van zijn correspondentie, wordt duidelijk dat hij een sociaal-geëngageerde instelling had. In de jaren ’30 uit hij in zijn brieven zijn zorgen over de groeiende invloed van het nationaal-socialisme, het ‘kwaad’, op mensen om hem heen, hetgeen hij niet kon verenigen met zijn eigen, theosofische levenshouding en zuivere morele waarden. Op 15 januari 1940 stierf Verstijnen in zijn woning te Scheveningen aan angina pectoris, waardoor de door hem zo gevreesde oorlog hem bespaard is gebleven.

Initiatief

De tentoonstelling is een initiatief van Kroon & Wagtberg Hansen kunsthistorisch projectmanagement te Den Haag, en werd mogelijk gemaakt door de kleinkinderen van de kunstenaar, die het persoonlijke archief van hun grootvader voor onderzoek ter beschikking stelden.

Publicatie

Bij de tentoonstelling verschijnt bij uitgeverij Waanders te Zwolle de eerste monografie, die ooit aan deze kunstenaar is gewijd van de hand van kunsthistorica drs. Audrey Wagtberg Hansen (gastconservator van de tentoonstelling). In deze publicatie, die deel uitmaakt van de reeks monografieën over kunstenaars rond 1900 van het Drents Museum, worden Verstijnen’s oeuvre en bijzondere kunsttechnieken uitgebreid besproken en geïllustreerd.

Publicatiegegevens: Audrey Wagtberg Hansen, Henri Verstijnen 1882-1940, (Uitgeverij Waanders) Zwolle 2006, ISBN 90 400 8282 0, 22,50.

EINDE PERSBERICHT

Contactpersonen pers:

– Drents Museum: Ellen ter Hofstede, pr-medewerker, t 0592 377773, www.drentsmuseum.nl;

– Museum Mesdag: Maartje de Haan, conservator, 070- 3621434, www.museummesdag.nl;

– Kroon & Wagtberg Hansen: Audrey Wagtberg Hansen, gastconservator, 070- 3603129, audrey @kroonwagtberghansen.nl, www.kroonwagtberghansen.nl

Agenda Nederland

oktober 2006

14    Studiegroep ‘Mahatmabrieven’

november 2006

11    ledendag te Naarden, thema: “Leven en sterven”

18    studiegroep ‘Geheime Leer’

december 2006

16    studiegroep ‘Mahatmabrieven’

januari 2007

20    studiegroep ‘Geheime Leer’

februari 2007

17 studiegroep ‘Mahatmabrieven’

maart 2007

17    studiegroep ‘Geheime Leer’

april 2007

14 studiegroep ‘Mahatmabrieven’

mei 2007

19    studiegroep ‘Geheime Leer’

Voor nadere inlichtingen over genoemde activiteiten kunt u contact opnemen met de T.V.N.: 020-6765672.

Agenda buitenland

oktober 2006

14-21 European School of Theosophy “Cracking the Esoteric Code” in Athene, met J. Algeo en E. Sahtouris

juli 2007

14-18 100-jarig bestaan Finse afdeling en Europees Congres in Helsinki: “Compassion –  the Basis of Peace and Understanding”. Eregast is Internationaal Presidente Radha Burnier. Sprekers uit diverse landen.

School of the Wisdom Adyar en 131e internationale conventie (alleen voor leden):

november 2006

6 t/m 17 ‘Spirituality in English Literature’, Director: Prof. R. C. Tampi

20 nov t/m 1 dec 2006 ‘Spirituality in Spanish Literature’, Director: Mrs. Dolores Gago

december 2006

4 t/m 15 ‘Spirituality in Marathi Literature’, Director: Dr. Satish Inamdar

26 t/m 31131ste internationale conventie

januari / februari 2007

4 jan t/m 5 feb ‘New Insights into the Yoga Sutras’, Director: Dr. Ravi Ravindra

Voor nadere inlichtingen over genoemde activiteiten kunt u contact opnemen met de T.V.N.: 020-6765672.