TVN Home » Tijdschrift Theosofia » Archief » 2005 » Februari » Radha Burnier, Wat is onze prioriteit?
Radha Burnier

Radha Burnier, Wat is onze prioriteit?

Zijne Heiligheid de Dalai Lama heeft duidelijk gesteld dat het essentieel is dat iedereen leert het juiste soort leven te leiden. Dat is beter dan te trachten nirvana te bereiken.

Zonder te leren hoe we relaties kunnen onderhouden van mededogen, integriteit, onzelfzuchtigheid, vriendelijkheid en zorg voor anderen, leiden mentaal geprojecteerde ‘spirituele’ doelstellingen tot niets. De Dalai Lama wijst daar als volgt op:

“Er bestaan vele verschillende filosofieën, maar van fundamenteel belang zijn mededogen, liefde voor anderen, bezorgdheid over het lijden van anderen en het afnemen van zelfzucht. Ik heb het gevoel dat meedogende gedachten het kostbaarste is dat er bestaat. Het is iets dat alleen wij mensen kunnen ontwikkelen. En als wij een goed hart hebben, een warm hart, warme gevoelens, zullen we zelf gelukkig zijn en tevreden, en dan zullen onze vrienden ook een vriendelijke en vredige sfeer ervaren. Dit kan van natie tot natie, van land tot land en van continent tot continent ervaren worden …

Het voornaamste is dat u in uw dagelijks leven de belangrijke dingen beoefent en op dat niveau bestaat er nauwelijks verschil tussen boeddhisme, christendom of welke andere religie dan ook. Alle religies leggen de nadruk op verbetering, het verheffen van de mensheid, een gevoel van broederschap en zusterschap, liefde – die dingen zijn heel gewoon. Als men de essentie van religie in ogenschouw neemt is er dus niet veel verschil.

Zelf heb ik het gevoel, en dat vertel ik andere boeddhisten ook, dat het vraagstuk van nirvana wel later komt. Daar is niet veel haast bij. Maar als u in het dagelijks leven een goed leven leidt, eerlijk, met liefde, met mededogen, met minder zelfzucht, dan zal dat automatisch leiden tot nirvana.”

Theosofia 106/1 · februari 2005        3

De wereld zal pas veranderen als deugdzaamheid een erkend deel uitmaakt van een mensenleven, maar in zijn algemeenheid weigeren mensen dit in te zien. Zij concentreren zich op hun eigen persoonlijke en zelfzuchtige doelstellingen, of zij zoeken troost voor hun problemen door spirituele prestaties, of die nu moksha heten, nirvana of verlossing. Weinig mensen zijn bereid te geloven dat het belangrijk is hoe wij leven en ons gedragen, en dat, als wij het juiste soort leven leiden, op den duur waar begrip zal dagen aangaande vooruitgang op het spirituele Pad; dan komen moksha of nirvana vanzelf naderbij.

Wij moeten inzien dat het denkvermogen, dat gewend is te genieten van materieel comfort in deze wereld, doorgaat met alleen te denken in termen van voordeeltjes die het kan krijgen in een spirituele wereld – voordeeltjes zoals een gevoel van veiligheid, innerlijke vrede en waar geluk. Deze dingen worden niet op waarde geschat omdat zij op zichzelf goed zijn, maar als middel tot persoonlijke bevrediging. Er zijn ook sceptici die niet geloven dat een rechtschapen leven vrede of vreugde zal brengen. Zij willen bewijs dat dit gaat gebeuren en pas als het verkrijgbaar is zullen ze misschien een poging doen om rechtschapen te leven; natuurlijk kan zoiets niet bewezen worden. Voor zulke mensen zijn de gevolgen van zelfzuchtig handelen evident en nabij, terwijl die van onzelfzuchtigheid zelden zichtbaar worden.

Krishnamurti verklaarde categorisch dat er zonder rechtschapenheid geen meditatie kan zijn. Om een mooie structuur op te zetten moet er een behoorlijk fundament gelegd worden. Het fundament op zichzelf zal niet voldoende zijn om de tempel te bouwen, maar zonder dat kan de tempel niet gebouwd worden. Om die reden is rechtschapenheid beklemtoond in vele tradities als het ware uitgangspunt voor het leven. Ofschoon het niet gemakkelijk is te weten wat juist is in de complexe situaties van het dagelijks leven, behoeven wij niet te wanhopen. Als wij diep gegrondvest zijn in het streven om juist te leven en vastbesloten zijn het karakter van deugdzaamheid te ontdekken, zullen we misschien wel fouten maken, maar we ontwikkelen geleidelijk aan begrip. Een absoluut verlangen om in verbinding te staan met alles in de wereld is als een beetje magie dat ons tot wijsheid brengt.

In de eerste jaren van de Theosophical Society benadrukten de Mahatma’s die leiding gaven bij de oprichting daarvan, dat zij eigenlijk wilden zien dat de mensen universele broederschap in praktijk brengen, zonder vooroordelen en zonder wat voor mentale barrières dan ook. Universaliteit van geest die niets anders ambieert dan het welzijn – fysiek, moreel en spiritueel – van alle wezens heeft de kracht om veel lastige situaties in het leven op te lossen. Dit vereist dat wij al onze motivaties en attitudes ondubbelzinnig onderzoeken.

In een autobiografische passage vermeldt Annie Besant dat zij een grote blunder begaan had door het uitgeven en verkopen van de Knowlton-brochure over geboortebeperking. ‘Het was zo ongeveer het meest verkeerde wat iemand had kunnen doen, gezien vanuit het standpunt van de wereld.’ Het betekende verlies van reputatie voor een vrouw. Maar haar motivering was een vurig verlangen om het grote lijden van de armen, dat zij van dichtbij had bestudeerd, te doen verminderen. Mevrouw Blavatsky zei haar dat dit mededogen, dat haar alle andere overwegingen overboord had doen gooien, haar tot de Poort van Inwijding gebracht had.

Volgens de Griekse filosofen drukt onze hogere natuur, de onsterfelijke natuur van de ziel, zichzelf uit als deugdzaamheid. Deugdzaamheid kan niet gelijkgesteld worden met een idee. Als een vriendelijke daad alleen maar een idee is binnen het denkvermogen wordt het geen deugdzaamheid. Maar als vriendelijkheid van binnenuit opborrelt en spontaan en oprecht is, resulteert het in juist handelen, daar het een manifestatie is van onze diepere, spirituele natuur. Daarom is wel gezegd, ‘Heb lief – en doe wat u wilt.’ Het mededogen waar de Dalai Lama over spreekt kan gezien worden als het licht van de ziel dat zijn weg vindt door de sluiers van de materie en de donkere wolken van eigenbelang verdrijft, althans tijdelijk. Dan maakt het denkvermogen van het brein dat door vele incarnaties heen geconditioneerd is om zijn eigen belang te bevorderen, plaats voor het alom aanwezige Zelf diep binnenin ons, dat nooit afgescheiden is van wat dan ook in de cosmos.

De wereld zal pas veranderen als deugdzaamheid een erkend deel uitmaakt van een mensenleven.

4        Theosofia 106/1 · februari 2005

Toen C.W. Leadbeater in 1930 tot het Europese Congres sprak wees hij er ook op dat, al zijn de leden van de TS het eens over de waarden van haar verklaarde doelstellingen, het toch mogelijk is te redetwisten over de interpretatie en toepassing ervan.

“Het is niet waarschijnlijk dat iemand het idee in twijfel trekt dat het op iedere denkbare manier bevorderen van de Broederschap der Mensheid een goede zaak is, en dat het vormen van een kern van die Broederschap een stap voorwaarts vormt naar het sterk uitbreiden van de invloed ervan. Maar hoe dat het beste moet worden gedaan is natuurlijk een vraag waarover, heel legitiem, uiteenlopende meningen bestaan, en daar bestaat hoegenaamd geen bezwaar tegen. Dat houdt de Society in leven en we hopen dat deze kristallisatie kan voorkomen …

Maar goed zijn heeft erg weinig te maken met de vormgeving van ons geloof. Het heeft vrij veel te maken met het volledig in praktijk brengen ervan …

Laat broederlijke liefde uw gids zijn. U kunt van mening verschillen zo veel u wilt, maar u moet dit niet laten leiden tot enige kwaadaardigheid of enige arrogantie in uw superieure onderscheid dat u in staat bent te zien wat volgens u de juiste weg is… Laten we ons verenigen in Broederschap en doorgaan met ons werk, welk werk dat ook is. Later is er nog genoeg tijd om te beargumenteren wat dit of dat betekent.”

Alles wat verdeelt is in tegenspraak met de wet van mededogen en universele broederschap. Wanneer mensen aan hun eigen begripsvermogen worden overgelaten zullen zij op den duur de waarheid in alles ontdekken; niemand kan met geweld echt bekeerd worden of veranderen. Alleen het licht in ieder mens kan het pad verlichten.

Zodoende kan mededogen niet voorbehouden zijn aan diegenen die wij als goede mensen beschouwen. Het moet universeel zijn, niet een kwestie van keuze. Wanneer universele broederschap en het begrijpen van anderen prioriteit krijgen kunnen we misschien echte vooruitgang in deze wereld te zien krijgen. Voor dit doel studeren wij, luisteren wij naar voordrachten en mediteren wij. Wat is anders het doel van zulke activiteiten?

Verenigd of verdeeld?

Het is een waarheid als een koe dat technologie deze wereld verenigd heeft en er een werelddorp van gemaakt heeft. Tegelijkertijd zit de menselijke bevolking in een groef, voortgedreven door oude gewoontes, dorpse attitudes en onverschilligheid ten opzichte van de aarde en haar bewoners als geheel. Als gevolg van technologische ontwikkelingen gebeurt alles nu veel sneller en op grotere schaal. De mens heeft bijvoorbeeld altijd al duizenden jaren lang bomen omgehakt, andere wezens gedood, hout verstookt enzovoort. Tot nu toe was het effect hiervan niet zo groot. Maar deze activiteiten zijn enorm toegenomen door de technologische mogelijkheden en de bevolkingsgroei. Het klimaat en de levens van mens en dier worden daardoor ernstig beïnvloed.

Wanneer universele broederschap en het begrijpen van anderen prioriteit krijgen kunnen we misschien echte vooruitgang in deze wereld te zien krijgen.

Theosofia 106/1 · februari 2005        5

De bevindingen van een wetenschappelijke en industriële onderzoeksorganisatie van het Gemenebest in Australië geven aan dat industriële uitstoot in Noord Amerika en Europa verantwoordelijk is voor de aanhoudende ernstige droogte in de Sahel en de enorme droge gebieden ten zuiden van de Sahara, van Guinee in het westen tot Ethiopië in het oosten. Er lijkt een vermindering te zijn opgetreden in de ernst van de droogte in de negentiger jaren, toen ‘schone lucht’ wetten geïntroduceerd werden in Noord Amerika en Europa; dit zou het verband hiertussen kunnen aantonen. Vastgesteld is dat aërosol- deeltjes zich over grote afstanden kunnen verplaatsen en de uitbundige levensstijl van de rijke landen vermindert voortdurend de geringe bronnen van verscheidene delen van de ontwikkelingslanden.

Toch is er wat onbewust besef van quid pro quo. Stofstormen, bijvoorbeeld, worden frequenter en heviger naarmate het droogtepeil toeneemt. Men zegt wel dat zulke stormen uit de door droogte geteisterde Sahel zich tot vier kilometer in de lucht verheffen en de Atlantische oceaan oversteken tot in Florida, waar ze enorme hoeveelheden stof deponeren. Zij dragen microben met zich mee over de oceanen, die effect hebben op de oogsten en die de menselijke huid irriteren. Het verbranden van hout en ander brandbaar spul in de arme landen produceert van tijd tot tijd een heiigheid boven grote gebieden, waar de mens aan gewend is geraakt. Dit is maar één voorbeeld van de onderlinge schade die aangericht wordt door verschillende delen van de wereldbevolking, onopzettelijk, harteloos of zelfs onvermijdelijk: miljoenen armen hebben geen brandstof behalve wat zij kunnen bemachtigen door het verzamelen van hout of houtskool dat zij opstoken om te kunnen overleven.

Internationale organisaties doen zwakke pogingen om in wereldbelang beleidsmaatregelen te coördineren en te integreren die alle mensen gelijkelijk zouden bevoordelen. Internationale organisaties zijn niet vrij van machtige belangen, hetgeen wordt aangetoond door hun benadering van patenten en octrooien, de in- en export van bio-materiaal en soortgelijke vraagstukken met brede vertakkingen. De wereld is verdeeld en over het algemeen functioneert de mensheid volgens vaststaande denkpatronen. Samenwerking is nog lang niet bereikt.

Er is een wereldwijd perspectief nodig om gelijke tred te houden met de veranderde situaties in onze technologische wereld.

Uit: The Theosophist, juli 2003
Vertaling: A.M.I.

De werkelijke persoon of zaak bestaat niet alleen
uit hetgeen we zien op een bepaald moment,
maar is opgebouwd uit het totaal van zijn
verschillende en wisselende aanzichten,
vanaf zijn verschijning in de stoffelijke vorm
tot zijn verdwijning van de aarde.

H.P. Blavatsky in De Geheime Leer deel I, [37]