TVN Home » Tijdschrift Theosofia » Archief » 2005 » Februari » De verticale verbinding van verleden en heden, Trân-Thi-Kim-Diêu
Tran Thi Kim Dieu

De verticale verbinding van verleden en heden, Trân-Thi-Kim-Diêu

Mevrouw Trân-Thi-Kim-Diêu is Voorzitter van de Europese Theosofische Federatie. Deze lezing werd gegeven tijdens de viering van het honderdjarig bestaan van de Europese Federatie, Naarden, juli 2003.

De verbinding in de tijd en buiten de tijd

Er is de verbinding in de tijd en de verbinding buiten de tijd. Deze woorden kunnen op het eerste gezicht vreemd lijken, maar toch kan de eerste soort verbinding zonder de tweede niet lang bestaan. Alle mensen hebben beide soorten verbindingen nodig om niet alleen een netwerk van medemensen met elkaar te verbinden die bepaalde zelfde interesses of een gedeeld lot gemeen hebben, maar ook om de inspiratie die kracht, betekenis en schoonheid aan de hele samenleving geeft, leven in te blazen.

Om het eenvoudig uit te drukken: laten we zeggen dat de verbinding in de tijd horizontaal is en de verbinding buiten de tijd verticaal.

De eerste verbinding spreidt zich uit in de ruimte, terwijl de tweede verbinding tijdsprongen maakt. De verticale lijn snijdt door de horizontale lijn heen op een bepaald punt dat we het ‘nu’ noemen. Beide lijnen vormen een kruis, dat het hele proces van ‘de schepping’ of liever van ‘groei’ symboliseert.

Theosofia 106/1 · februari 2005        7

Als we dit kruis in een cirkel plaatsen, staat het voor de universele manifestatie, die symbolisch gezien het gevolg is van de adem van Brahma, het gehele zich ontvouwende universum (zie De Geheime Leer). De cruciale vraag is nu: hoe kunnen we dit alles betrekken op ons dagelijks leven? Als dit niet gedaan kan worden, dan is De Geheime Leer niets anders dan een intellectuele oefening.

De verbinding in de tijd staat ook voor de eclectische beweging van het denkvermogen dat steeds maar meer op hetzelfde niveau zoekt en stukjes kennis verzamelt. De andere verbinding is de zetetische  beweging die plaatsvindt door diepgaand onderzoek, tot op het punt waar een holistisch inzicht in één enkel ogenblik alwetendheid verleent.

Wat is eclectisch en wat is zetetisch?

Zoals een van de Meesters aangeeft in de Mahatma Brief nr. 11 in antwoord op de heer Hume, die kennelijk klaagde, dat er niet voldoende aandacht was geschonken aan de leden van de Eclectische Theosofische Vereniging van Simla: ‘wanneer ieder van de Eclectici op de Heuvel een Zeteticus is geworden, dan zal hij (de Meester) zien wat hij voor hen kan doen.’

Eclecticus zijn betekent : weten wat het beste is in iedere filosofie, leer of onderricht, om het beste bij elkaar te zoeken, zonder dit noodzakelijkerwijs toe te passen. Het in praktijk brengen zou wel eens achterwege kunnen blijven. Het zou in feite voor een eclecticus onmogelijk kunnen zijn om een methode in praktijk te brengen, omdat elke methode noodzakelijkerwijs specifiek is. Aan de andere kant betekent zetetisch zijn dat men een leer uitdiept en deze leer toepast als middel om onderzoek te doen (zetetikas = iemand die grondig onderzoekt). In zekere zin hoeft een zeteticus niet eclectisch te zijn, omdat elke leer uiteindelijk tot enige praktijk moet leiden; als dat niet zo zou zijn, dan zou het die naam niet waard zijn. Een zeteticus gaat via de verticale beweging van het denken, terwijl een eclecticus via de horizontale beweging ervan gaat.

De Theosofische Vereniging, zoals ik die begrijp, moet beide aspecten hebben – eclectisch en zetetisch. Zonder het eerste zou zij uiteindelijk geïsoleerd worden. Zonder het tweede zou zij  oppervlakkig blijven en eindigen als een filosofische en filantropische organisatie, zoals vele andere organisaties tegenwoordig, en zou zij als gevolg daarvan haar specifieke rol uit het oog verliezen.

In de meeste gevallen trekt het eclectische aspect mensen – en ook het eclectische lid van de TV – aan door de brede kennis die nodig is om alle doctrines te bevestigen. Toch is het het zetetische aspect dat het lid/de onderzoeker naar onvoorstelbare dimensies van kennis zal voeren, dat type kennis dat niet door het intellect verkregen kan worden door alleen een verzameling van feiten of redeneringen. Er moet een verder en subtieler element zijn dat alle niveaus van bestaan bevat en dat daardoor ook het intellect bevat. We noemen dit element intelligentie. Het is het verbindende principe, dat ook wel liefde genoemd wordt. Dit element kan niet gerealiseerd worden door het te willen hebben of door er over te praten en te redeneren (spraak en intellect), maar alleen door innerlijk de werkelijkheid daarvan te ervaren (bewustzijn en gevoeligheid) en door dit door zijn eigen leven uit te drukken. Dit leven volgens de leer wordt  betrokkenheid genoemd. De leer van het hart is bedoeld voor zetetici.

De zienswijze vanuit het verticale geeft een beter perspectief van het geheel en verwijdt daardoor het denken, door de knopen van vooroordeel en de goed geordende gedachtepatronen te ontrafelen. Deze gedachtepatronen blijken, wanneer zij gedurende lange tijd en generaties lang gekristalliseerd zijn en bovendien wanneer zij misleid zijn door ‘bezoldigde priesters’, bijgeloof te zijn geworden, geloof in ‘verzoening door geestelijken’ en fanatisme – of deze nu theïstisch is of atheïstisch. Ieder denken dat deze routine verlaat, werkt rechtstreeks en positief op het menselijk bewustzijn in en helpt de natuurlijke beweging ervan in de zoektocht naar vrijheid. Deze vrijheid is zowel de essentiële karaktertrek als de uitdrukking van de spirituele ziel op weg naar volledige bevrijding of de ongedeelde werkelijkheid.

8        Theosofia 106/1 · februari 2005

Het zetetische denken en handelen verbindt het verleden verticaal met de toekomst en laat daardoor inzicht en verwerkelijking van binnenuit komen. Soms brengt het ongevraagde herinneringen naar boven, omdat deze schakel – buiten de tijd – de kracht heeft om de tijd te overstijgen. Het beïnvloedt het innerlijk leven binnen de psyche en het denkvermogen. Verleden en toekomst kunnen dan overbrugd worden in één enkel bewustzijn, dat met zijn enorme energie ‘gedragen’ moet worden.

De horizontale schakel beslaat bij het verbinden d.m.v. een netwerk hetzelfde bestaansniveau, niettegenstaande de wijdte ervan. Terwijl het zich uitbreidt in de breedte kan het niet noemenswaardig in de verticale dimensie springen. Een netwerk van mensen kan niet de dimensie van echte ‘broederschap’ ontdekken, als zij vanaf het begin niet gemikt hebben op dit ideaal – voorlopig een ideaal, maar ook een waarheid, die geworteld is in de bron van alle dingen, genoemd ‘de Waarheid van de Waarheid’ in de Upanishads. Een verheven ideaal handelt dus altijd als een aantrekkende pool waar de verticale schakel naartoe gebouwd kan worden.

Het is dan ook duidelijk, dat het bouwen van de verticale schakel tussen mensen erom vraagt, dat deze schakel in ieder mens innerlijk, door zijn eigen verwerkelijking, gebouwd wordt. Dit zou een waarschuwing kunnen zijn voor hen die broederschap van anderen verwachten zonder dat zij diep en eerlijk in zichzelf kijken.

Wie naar broederschap verlangt, moet broederschap leven. Op dit gebied moet ieder van ons zijn eigen boontjes doppen en er niet op vertrouwen dat anderen dat voor ons doen! Dit hele proces vereist een bewuste deelname en dat betekent betrokkenheid, om de alchemie van het delen te activeren en te actualiseren en dat begint bij geven en gaat door met geven.

De wortels van een nieuwe beschaving

Iedere grote beschaving is op drie pijlers gebouwd: ethiek, gnosis en mystiek.

Ethiek begint gewoon bij betrokken zijn bij de ‘ander-dan-ikzelf’. Het is het heelmakende element dat aan het begin staat van een groep vóórdat deze ook werkelijk een gemeenschap wordt die naar binnen toe vol leven is en naar buiten toe invloed uitoefent. De betrokkenheid richt zich niet alleen op externe omstandigheden, zoals hoe je rijk moet worden en hoe je je comfort moet vermeerderen. Wanneer de betrokkenheid gemotiveerd wordt door echte ethiek, dan zal er samenwerking, een gevoel van loyaliteit, wederzijds vertrouwen, solidariteit enz. op natuurlijke wijze worden bereikt zonder dat autoriteit en wet nodig zijn, want deze eigenschappen zijn de eerste voorwaarde voor het vormen van een langdurige en invloedrijke gemeenschap.

Wie naar broederschap verlangt, moet broederschap leven.

Een groep mensen die eindeloos met elkaar of met een andere gemeenschap ruzie maakt, zal nooit het werkelijke doel van haar bestaan leren kennen. Er is dan geen noodzaak om naar een meer verheven doel te streven. Op dezelfde wijze kan een enkeling die geen zelftransformatie aanvaardt, of dat nu door eigen onwetendheid komt of door weerstand om te veranderen, niet groeien in inzicht en dus geen zelfverwerkelijking bereiken.

Ethiek – door H.P. Blavatsky als ‘de ziel van de theosofie’ omschreven – heeft verheven, subtiele, diepe en verreikende betekenissen zelfs op horizontaal niveau. Geleid door ethiek kan iemand nooit een levend wezen kwaad doen; voor hem is zelfs een rots een levend wezen.

Theosofia 106/1 · februari 2005        9

Leven met ethiek op een eclectische manier zou passen bij het niveau van ‘oppervlakkige’ broederschap, het zou tot uitdrukking komen in hartelijkheid, sympathie en zelfs vriendelijkheid naar buiten toe. Ongetwijfeld zou het in veel omstandigheden goed doen. Toch vraagt de diepe betekenis van ethiek eigenlijk om een zetetische manier van leven, waarbij men de verwantschap van alle mensen diep van binnen voelt. Hieruit ontspringt spontaan en op de juiste wijze handelen, dat zijn kracht en energie vanuit zijn eigen niveau haalt. De broederschap der mensheid zoals weergegeven en uitgedrukt in het eerste doeleinde van de T.V. vraagt heel duidelijk om een zetetische interpretatie en praktijk.

Het gaat erom diep in het essentiële hart van een leer door te dringen, om ieder oppervlakkig geloof achter zich te laten en van zich af te schudden.

Gnosis – de tweede zuil van de beschaving – heeft betrekking op kennis. Het wordt uitgedrukt in het tweede doeleinde. Hier is het risico om in eclecticisme te vervallen groter. Kennis is inderdaad eindeloos en op een zeker niveau wordt het een belemmering voor evolutie. Men kan een leergierige geest, die zichzelf liever bevredigt met een verzameling informatie, dan  leren en delen met anderen, niet genoeg waarschuwen. Dezelfde brief nr. 11 die hierboven genoemd is, zegt:

Mensen zoeken naar kennis totdat ze helemaal uitgeput zijn, maar zelfs zij voelen niet veel haast om hun naasten met hun kennis te helpen, vandaar dat er kilheid ontstaat, een wederzijdse onverschilligheid die hem die weet in strijd met zichzelf en niet in overeenstemming met zijn omgeving maakt. Van ons standpunt uit gezien, is het kwaad veel erger aan de geestelijke dan aan de materiële kant van de mens.3

Wat is het nut van het verwerven van een stuk kennis? Deze vraag wordt niet door een luie of behoudende geest gesteld. Een intelligent denkvermogen probeert altijd de grenzen van kennis te begrijpen, voordat hij probeert die kennis te verwerven. Enige tientallen jaren later werd een gelijkluidende waarschuwing gegeven in Aan de voeten van de Meester:

Hoe wijs gij ook reeds moogt zijn, op dit Pad hebt ge veel te leren, zovéél dat ook hier onderscheiding betracht moet worden en gij zorgvuldig moet overdenken, wat het leren waard is ….

Studeer dus, maar bestudeer allereerst dat, wat u het meest van nut zal zijn om anderen te helpen.

De eerste motivatie om kennis te verwerven moet dus de wens zijn om anderen te helpen. Kennis – speculatief of theoretisch en vooral kennis die amusant is – verliest zijn glans voor een onderscheidende geest.

Kennis, gezien van uit het perspectief van de gnosis, is niet bedoeld om opgeslagen te worden om het later voor zelfbevrediging of zelfgenoegzaamheid ten toon te spreiden. Net zoals vergelijkende wetenschappen er niet toe hoeven te leiden dat elke theorie getest moet worden, zo is het bestuderen van vergelijkende godsdiensten niet bedoeld als hard werken om liturgieën en leerstellingen met elkaar te vergelijken, of al de verschillen te weten en uit het hoofd te kennen. Het gaat erom diep in het essentiële hart van een leer door te dringen, om ieder oppervlakkig geloof achter zich te laten en van zich af te schudden. Wanneer godsdiensten op die manier zo van hun ‘bijgeloof en rituelen zijn ontdaan’, zijn ze niet ver van de eeuwige waarheid af. Wanneer zij gereinigd zijn van de inhaligheid, lust en mentale luiheid van betaalde geestelijken en blinde volgelingen, dan zijn zij toegangspoorten tot een werkelijk begrijpen van de diepere betekenis van de Natuur en van de mensheid. In essentie zijn godsdiensten fundamenteel niet verschillend, hoewel het wat de details betreft moeilijker is hen op geschikte wijze samen te voegen.

Als het tweede doeleinde bedoeld is om het wezen van de gnosis voor een nieuwe beschaving voor te bereiden, moeten alle studies en kennis het mentale niveau zodanig voorbereiden dat, zoals zo duidelijk werd gezegd:

10        Theosofia 106/1 · februari 2005

het hoogtepunt van intellectuele vooruitgang moet worden vastgehouden en geleid worden naar spiritualiteit.

De derde zuil van de beschaving: mystiek, zal tot stand komen met het derde doeleinde. Aangezien mystici al het eclecticisme overstijgen, is hun weg geheel zetetisch. Onmiddellijk kennen is heel belangrijk voor wat betreft de betekenis en inwerking er van. Men kan niet verwachten dat men de krachten die latent in de mens aanwezig zijn kan realiseren alleen maar door het te wensen of door de implicaties van het derde doeleinde tot op zekere hoogte te begrijpen, terwijl men al maar doorgaat hetzelfde leven te leiden, met onveranderde fysieke, psychologische en intellectuele gewoonten.

Het derde doeleinde is een krachtige, hoewel niet gehoorde oproep, als gevolg van de oppervlakkigheid van leven. Zelfs als die oproep wel wordt gehoord, wordt deze niet op de juiste manier begrepen vanwege de conditionering van het denken door de levensstijl die men tot dan toe gevolgd heeft. Zo wordt die oproep vaak verkeerd begrepen als een belofte of beloning in de vorm van occulte kennis, of wat nog erger is, als een mogelijkheid om occulte kunsten te beoefenen. In verband hiermee is er een heel duidelijke en strenge passage in De brief van de Maha Chohan:

Het is beter dat de TV samen met de twee ongelukkige stichters zou tenonder gaan, dan dat we zouden toestaan, dat de Vereniging niet meer zou worden dan een academie voor magie, een instituut voor occultisme.

Het derde doeleinde is er niet zo maar bij gezet door een gril van het lot! Het laat duidelijker dan ooit, maar wel heel discreet, de weg zien, dat er een derde leerniveau is, nadat men op het eerste niveau geleerd heeft broederschap in praktijk te brengen en op het tweede niveau geleerd heeft het intellect tot op zekere hoogte te overstijgen. M.a.w. de kunst van het in verbinding staan, wat betekent dat je weet dat je zelf niet anders bent dan andere medemensen, is enigszins in voldoende mate geleerd en tegelijkertijd is het in toom houden van het intellect met het onderscheidingsvermogen in praktijk gebracht. Het derde leerstadium heeft een geoefend intellect nodig, dat nu bereid is om door direct waarnemen te leren. Het is bekend dat de leerlingen – of aangenomen discipelen – geoefend worden om achter het verschijnsel te kijken, nadat zij al de verkeerde methoden die zij in een eerder stadium verworven hadden, afgeleerd hebben. Leerlingschap is de eerste stap op de omhoog cirkelende trap naar adeptschap.

Betrokkenheid is geen kwestie van moed. Het is een kwestie van inzicht. Hoe dieper het inzicht dat men kan bereiken, des te overtuigender en langduriger de betrokkenheid.

Het actieplan van de Theosofische Vereniging werd in grote lijnen geschetst door de drie doeleinden, zodat er ruimte kan zijn voor individuele vrijheid en het gebruik maken van intelligentie. Onze rol om de Theosofische Vereniging tot de ‘hoeksteen’ van de toekomstige godsdiensten van de mensheid te maken is het werken met de richtlijnen die in de drie doeleinden worden uitgedrukt, terwijl wij het evenwicht van zowel het eclectische als het zetetische karakter voor ogen moeten houden. Dit betekent ook meedoen in het opbouwen van een nieuwe beschaving met de drie essentiële grondslagen van ethiek, gnosis en mystiek.

Het overbruggen van verleden en toekomst

De voorwaarde om er zelf bij betrokken te zijn is de uitdaging voor allen. Betrokkenheid is geen kwestie van moed. Het is een kwestie van inzicht. Hoe dieper het inzicht dat men kan bereiken, des te overtuigender en langduriger de betrokkenheid. Heel vaak voelen leden een weerstand om zich te binden, zelfs voor kleine taken of het regelmatig bijwonen van diverse bijeenkomsten. De argumenten die daarvoor worden gebruikt wijzen op het feit dat er verwarring bestaat over het idee vrijheid.

Theosofia 106/1 · februari 2005        11

Vrijheid wordt opgevat als het recht en de bevoegdheid om wat dan ook te doen, wanneer en waar men dat wenst. Het houdt in dat men het recht heeft om ‘neen’ te zeggen en om op elk willekeurig moment te kunnen stoppen. Dit is zo iets als reizen in een bootje, dat niet erg ver de zee op kan gaan en stoppen in elke aantrekkelijke haven. Of iemand wil alleen maar baden in het zonlicht van spiritualiteit – zodat hij zich op een bepaalde tijd kan verbeelden dat hij de zon is. Deze mens is zelfs niet eens een eclecticus. Reizen, in geestelijke zin, is als buitengaats reizen en een veilige zeilboot gebruiken, goed van evenwicht en stabiel door een sterke kiel. Betrokkenheid leidt te zijner tijd tot de ontdekking en ontwikkeling van de zetetische manier van het benaderen van de leer en brengt als gevolg daarvan meer betrokkenheid in het dagelijks leven – heel iemands leven lang.

Het verdiepen van betrokkenheid leidt ook tot het herzien van iemands eigen begrip van de dingen o.a. het begrip van vrijheid. Vrijheid sluit bewustzijn van het ‘nu’ in en meer zorg voor anderen. Dit kan gestaag groeien en iemand doen beseffen, dat wanneer het verantwoordelijkheidsgevoel groeit, vrijheid iets volledig anders is. Niet langer zal dan het ‘ik’ denken ‘ik wil’; het wordt vervangen door ‘wat is juist, wat helpt anderen?’ Dan is er niet langer de vrijheid die er eerst was, die alleen maar toegeven was aan wat men zelf wilde. Vrijheid is nu de volledige en bewuste aanvaarding van de noodzaak om samen te werken met het prachtige plan dat geschetst is door Hen die ons vóór zijn op de weg van evolutie. Het is de vrijheid van het zich bewust door een groot doel laten binden, met een helder inzicht en een intelligent geloof, maar geen blind geloof of angst. De beslissing om zich voorgoed aan te sluiten en onvoorwaardelijk mee te werken aan het Grote Plan is hetzelfde als zich aansluiten bij de Gemeenschap van Yogi’s van de Cirkel van de Tijd of zich volledig bewust voor altijd te binden aan het Grote Werk.

De verticale schakel is de eeuwige schakel

Leven in overeenstemming met wat men van de leringen begrijpt – tezamen met een volhardend onderzoekend denkvermogen – brengt een plotselinge bewustwording tot stand die duidelijk maakt, dat tijd niet echt bestaat. De mens heeft het sterke gevoel, dat hij altijd al  bestaan heeft en altijd zal blijven bestaan. Dit gevoel is noch een intellectuele paradox, noch een tijdelijke vervoering van het ego, maar een vreemd gewaar zijn, bijna tastbaar, van een ‘wereld’, een ‘niveau’ – de terminologie is hier niet zo belangrijk –  een ‘niveau van bewustzijn’ waar bewustzijn met rust wordt gelaten, in de staat van zijn.

Vrijheid is de volledige en bewuste aanvaarding van de noodzaak om samen te werken met het prachtige plan dat geschetst is door Hen die ons vóór zijn op de weg van evolutie.

De individuele ziel die zich op weg van de ene cyclus naar de andere binnen de grote tijdcyclus voldoende ontwikkeld heeft, heeft zich geëngageerd met het Werk, om met de evolutiestroom mee te stromen en die met zorg en liefde te helpen. Dit is de vrijheid van het zich geven, de vrijheid van zelfopoffering.Wanneer de zetetische benadering zijn hoogste punt nadert – of diepste niveau, is het de weg van de mystici geworden, die het denken overwonnen en overstegen hebben. Het denken dat op die manier getransfigureerd is, wordt verenigd met het hogere principe, intelligentie.

Die liefde – zonder welke alle andere kwalificaties nooit voldoende zullen zijn, is intelligentie in actie. En intelligentie, vrijheid en liefde zijn slechts drie van de vele ‘krachten die in de mens latent aanwezig zijn.’

12        Theosofia 106/1 · februari 2005

Op dit niveau kan de uitspraak van J.Krishnamurti: ‘leven is liefhebben en sterven’, gelijkgesteld worden aan ‘leven is leven in het Eeuwige.’ Omdat liefhebben en sterven het zelfde zijn: in beide handelingen is het ego niet aanwezig. Daarom is er totale vrijheid en volledige intelligentie.

De horizontale schakel zal door het onverbiddelijke getij van de tijd uit het stadium van manifestatie weggevaagd worden. De verticale schakel die gemaakt is van deze niet-ego zijnde substantie, de lege ruimte van het ego, die intelligentie, vrijheid en liefde is, zal de toekomst van de beweging en van de mensheid als geheel veilig stellen, door de weg voor te bereiden zodat het bewustzijn vrijelijk kan groeien en stromen.

Binnen het bewustzijn groeit het Universum. Binnen het bewustzijn groeien mensen. De twee innerlijke groeiprocessen  bevorderen elkaar wederzijds en bloeien in een ontmoeting die men kent als het realiseren van Waarheid. Deze vindt plaats binnen de grote cirkel van de Tijd, die eigen is aan de manifestatie en toch buiten de tijd is: er is geen verleden, geen toekomst. Er is slechts eeuwig leven in het NU.

Laat ieder lid een zeteticus zijn!

Noten:

The Mahatma Letters to A.P. Sinnett, compiled by Trevor Barker, TPH, Adyar 1972, no. 11, p. 64 / De Mahatma brieven aan A.P.Sinnett, T.Barker, TUP, Den Haag, p.67

The Upanishads (Selections) translated by Swami Prabhavananda and Frederick Manchester, Sri Ramakrishna Math, Mylapore; Brihadaranyaka Upanishad, p. 141

Mahatma Letters, No. 11./ De Mahatma Brieven aan A.P.Sinnett.

At the Feet of the Master, TPH, Adyar./ Aan de voeten van de Meester, TVN, A’dam.

The Mahachohan’s Letter, TPH, Adyar.

Letters from the Masters of the Wisdom, First Series, TPH, Adyar, 1988, Letter No. 59 from KH to Annie Besant, p. 123.

Mahachohan’s Letter.

At the Feet of the Master/ Aan de voeten van de Meester.

Uit: The Theosophist, oktober 2003
Vertaling: EKB

Niets op aarde is blijvend hetzelfde,
want niets is zonder verandering –
of blijft gelijk – gedurende het kleinste deel van
een seconde, en het gevoel dat we hebben van de
werkelijkheid als we het hebben over het heden,
komt slechts voort
uit die korte flits of opvolging van flitsen
van dingen die onze zintuigen ons geven…

H.P.Blavatsky in De Geheime Leer deel 1, [37]