TVN Home » Tijdschrift Theosofia » Archief » 2006 » Februari » Het Tibetaanse boek van Leven en Sterven, een rondleiding
Tibetaans Dodenboek, Joan Bakula

Het Tibetaanse boek van Leven en Sterven, een rondleiding

Joann S. Bakula

De Bardo Thödrol, ofwel het Tibetaans boek van Leven en Sterven, is het bekendste en meest mysterieuze boek van Tibet, wijd en zijd bekend. Velen beginnen eraan, maar weinigen lezen het helemaal uit. Zoals een hoge bergtop die door velen bewonderd wordt, maar moeilijk te beklimmen is. De bedoeling van dit artikel is de hoogten toegankelijker te maken. De Bardo Thödrol is een van de schatten of ‘termas’ die Padmasambhava, de Indiase leraar die het boeddhisme in Tibet introduceerde, verborg in grotten en in de gedachten van zijn toekomstige discipelen. Hij leerde over drie van de zes bardos ofwel toestanden van samsara, de cyclus van leven en sterven. Alle zes zijn het overgangsstadia, de een leidt natuurlijk en onvermijdelijk tot de volgende, behalve als dit proces onderbroken wordt doordat verlichting gebeurt.

Drie van de zes bardo’s zijn toestanden in het leven: wakker zijn, de slaap- en droom- toestand en de meditatieve toestand (Karma-glin-pa 169). Deze drie beginnen met de geboorte en eindigen met de dood. De drie bardo’s besproken in het Tibetaans boek van leven en sterven, daarentegen, beginnen met de dood en eindigen met wedergeboorte. Deze drie bardo’s van de dood worden de bardo van helder licht, de bardo van schijnende waarheid of realisatie van Werkelijkheid en de bardo van worden genoemd.

Het meest waarschijnlijke tijdstip om spontaan verlichting te bereiken en het proces van overgang van de ene bardo naar de andere te onderbreken, is tijdens de ‘natuurlijke bevrijding’ ofwel de dood. Om die reden schreef Padmasambhava zijn handleiding voor degenen die recent overleden zijn, om aan hen negenenveertig dagen voor te lezen. Maar het is ook bedoeld om de lezer te instrueren. Elk deel begint met zoiets als “O gij van bevoorrechte geboorte, maak gebruik van uw mogelijkheden en gebruik uw goed onderwezen mentale krachten om werkelijke vrijheid te verkrijgen!” De tekst van de eerste bardo wordt drie tot vier dagen voorgelezen, de tweede twee weken lang en de derde eenendertig dagen lang. Opgeteld zijn dit negenenveertig dagen dat het boek overdacht en voorgelezen moet worden door de levenden voor de gestorvene. Er wordt gezegd dat de precieze tijd die de overledene in elke bardo doorbrengt nogal varieert, afhankelijk van het individu.

Joann S. Bakula is de schrijfster van “Esoteric Psychology: a model for the Development of Human Consciousness”en vele artikelen. Ze geeft les in filosofie en over het Tibetaans Boek van Leven en Sterven op de Universiteit van Zuid Oregon en transpersoonlijke psychologie aan de online studenten van Greenwich University.

10        Theosofia 107/1 · februari 2006

De eerste bardo: grondrealiteit of helderheid

De ervaring van de eerste bardo, de chikhai bardo, onmiddelijk na de dood, wordt beschreven als helder licht, de ervaring van de oorspronkelijke staat die nooit geboren is en nooit dood gaat. “De grondrealiteit van alles is open, leeg en naakt als het luchtruim. Lichtgevende leegte zonder centrum of omtrek … verschijnt (Sogyal 259). Deze toestand komt als een totale en onverwachte verrassing voor de meeste mensen, die in een zwijm door haar licht gaan, onbewust dat het heldere licht hun eigen meest innerlijke essentie en de Grond van hun Wezen is, en dat het niets bevat dat zou kunnen veroorzaken dat het sterft. De Dalai Lama schrijft in zijn boek Dzogchen over Helder Licht, Ati Yoga (Adi in de theosofische traditie, het eerste of goddelijke niveau), en de Grote Volmaaktheid.

Openheid cultiveren voor deze toestand via meditatieve oefening maakt het waarschijnlijker dat, op het moment van uiteindelijke waarheid en gelegenheid, we het licht zullen kunnen zien, herkennen en ons ermee kunnen identificeren, ons realiserend dat we Dat zijn. Het Tibetaanse boek van leven en sterven maant ons om de kans te grijpen door te denken, “Ik ben aangekomen op het moment van de dood, dus nu, door middel van de dood, zal ik alleen de houding aannemen die grenzenloos als de ruimte is, een verlichte toestand van denken, vriendschappelijkheid en compassie is, en volmaakte verlichting bereiken voor alle bewuste wezens.” (Fremantle en Trungpa 84-5)

Om ons voor te bereiden op deze unieke kans, is het verstandig om voortdurend te bedenken en de gedachte te versterken dat de essentie van geest even onbeperkt en leeg is als de nachtelijke hemel zonder sterren of melkwegstelsels; het is zonder grens of plaats, zonder punten van licht. “Maar deze bewustzijnstoestand is niet slechts een leeg niets, het is zonder obstakels, sprankelend, zuiver en helder … Onsterfelijk Licht.” (Fremantle en Trungpa 86-7).  Het dramatische en traumatische loslaten van dat wat we denken dat we zijn – alle gedachten, emoties, interesses, relaties, wat we bereikt hebben, voorkeur en afkeur – brengt ons terug tot onze zuivere, naakte essentie. Op het moment dat de Boeddha verlichting bereikte, bracht het een bijna totale herinnering van alle duizenden levens die hij geleefd had en stervensprocessen die hij meegemaakt had. De lucht, dag of nacht, is een grote leraar van de uiteindelijke realiteit, een realiteit waarin we gevormd worden, waarin de zon leeft, een perfecte voorstelling van onze eigen innerlijke essentie. “Ruimte is een Entiteit”, schreef H.P. Blavatsky en dit wordt uit de eerste hand ervaren op het moment van de dood. Iedereen heeft die mogelijkheid.

De eerste bardo van de Grond heeft twee fasen. De eerste wordt het opkomen van het oorspronkelijke witte licht, de natuur van de Grond Realiteit genoemd, ook wel Moeder Glans of Moeder Realiteit, gezien op het moment van sterven. De tweede is de Secundaire Glans, ofwel Kinder Glans, onmiddelijk na de dood gezien. Robert Thurman (130) beschrijft dit als het “schijnbare heldere licht, doorzichtig maar nog steeds gefilterd door concepten.” De Dalai Lama (Varela 208) heeft gezegd dat het heel waarschijnlijk is dat het heldere licht van de bijna-dood-ervaring een exacte kopie is van het heldere licht.

De Tweede Bardo: Visioenen van Goden

Als we het primaire of secundaire heldere licht van ons eigen bewustzijn in de eerste bardo niet herkennen, zakken we af naar de tweede bardo, de chonyid bardo, die minder abstract is. Het is tweezijdig: een week visioenen van fantastische, goede goden en de tweede week dezelfde goden in hun wraakzuchtige vorm. Beide gebeuren in vijf groepen of families van schitterende kleuren. Dit is de centrale mandala van de Boeddhistische meditatie, geordend als vijf cirkels die verschijnen in het centrum, het oosten, het zuiden, het westen en het noorden van het hart. Visualisatie van de primaire cirkel van het hart zal helpen het volgende te begrijpen.

Theosofia 107/1 · februari 2006        11

Het verschijnen van de godheden, de Dhyani Boeddhas, in hun positieve aspecten, tijdens zeven dagen, is extra interessant voor bestudeerders van De Geheime Leer en de theorie van de zeven stralen. H.P. Blavatsky schrijft dat de “Dhyani-Boeddha’s, of Dhyan-Chohans” dezelfde zijn als de “Elohim of Zonen Gods, de Planeetgeesten van alle landen” (8) en de aartsengelen (23). Deze zijn verbonden met de “zevenvoudige hiërarchie van bewuste Goddelijke Machten … de ontwerpers, vormers, en uiteindelijk de scheppers van het hele gemanifesteerde universum; … zij bezielen en leiden, zij zijn de intelligente Wezens die de evolutie aanpassen en controleren … Als groep zijn ze bekend als Dhyan Chohans”(15-6). Ze zijn verwant aan de Bijbelse zeven “dagen” van de schepping, de “Zeven Scheppingen” van de Purana’s, en de zeven stanza’s van het boek van Dzyan, die de “zeven grote stadia van het evolutionaire proces” beschrijven. Elke familie brengt haar eigen entourage van Bodhisattva’s met zich mee, die H.P. Blavatsky definieert als “de menselijke tegenhangers van de Dhyani-Boeddha’s.” De Dhyani Boeddha’s en hun bodhisattva’s verschijnen allen in zowel mannelijke als vrouwelijke vorm, met hun wijsheidsleringen en hun goddelijke attributen. Blavatsky schrijft ook nog, “Esoterisch, daarentegen, zijn er zeven Dhyani-Buddha’s, waarvan er vijf gemanifesteerd zijn, .. twee zullen komen in het Zesde en Zevende Wortelras.” (55)

Sogyal Rinpoche’s book Het Tibetaanse boek van leven en sterven en zijn traditie zijn onmisbaar bij de diepere studie van deze bardo, ook wel de dharmata of “Intrinsieke Glans” genoemd en gedefinieerd als “de intrinsieke natuur van alles, de essentie van de dingen zoals ze zijn … de naakte, ongeconditioneerde waarheid, de essentie van realiteit, of de werkelijke natuur van fenomenaal bestaan.” (274) Rinpoche schrijft dat deze bardo kan “langsflitsen als een bliksemflits; je zult nauwelijks weten wat er gebeurd is,” tenzij je voorbereid bent. Als je dat bent, dan verschijnt helderheid als een “vloeiende trillende wereld van geluid, licht, en kleur” als een luchtspiegeling; dit is de “spontane verschijning van Rigpa, de simpele stralen en kleuren beginnen te integreren en komen samen in punten of ballen van licht” die zich ontrollen vanuit het hart. Deze worden tiklés of bindus genoemd. Uit deze punten van licht komen de visioenen van eenheid met de goden, jouw hart één met het hunne. Ontelbare lichtende bollen verschijnen in hun stralen, die zich vergroten en dan “oprollen” op het moment dat de goden zich in jou oplossen. Dan komt de voorstelling van de vier wijsheidsleringen in een dramatisch vertoon  van kleden, ballen, en baldakijnen van gekleurde lichten. Elke mogelijkheid wordt getoond, van wijsheid en verlichting, tot verwarring en wedergeboorte. “Het hele visioen lost dan weer op in haar oorspronkelijke essentie, zoals een tent in elkaar stort als de scheerlijnen doorgesneden worden” (276-8).

Als voorbeeld van de taal die in het Tibetaans boek van leven en sterven gebruikt wordt: de eerste dag van de grote visioenen daagt met “de lichtstraal van de gezegende Vairochana’s mededogen”, emanerend vanuit het centrum van het hart, het Centrale Rijk, de oorspronkelijke manifestatie waar al het andere uit voort kwam. “De hele Ruimte zal schijnen met een blauw licht … helder, brilliant, heel scherp en blauw licht van opperste wijsheid … zoek er uw toevlucht in” (Fremantle en Trungpa 96-7).

De vijfvoudige verzameling waaruit het menselijk lichaam is opgebouwd, de skanda’s (vijf hopen, Ganesha: skandha’s zijn groepen van bijeenhorende eigenschappen. Er zijn vijf skandha’s die de persoonlijkheid vormen.), heeft hier ook haar wortels. Elk van de skanda’s wordt geassocieerd met de verschijning van een van de Dhyani Buddha-families en wijsheidsleringen, en elk bevat een “gif,” ontstaan vanuit de identificatie met het afgescheiden bestaan. Deze vergiften zorgen ervoor dat de mens van elke archetypische godheid wegrent, in plaats van er naartoe. Op die manier rent hij elke keer weer naar wedergeboorte in plaats van naar verlichting. De vijf wijsheden en de vijf vergiften, of blokkerende menselijke eigenschappen, laten in combinatie zien wat de relatie is tussen de goddelijke vonk en het menselijke dier in al zijn fantastische en verschrikkelijke schoonheid – van dier naar levende God, zoals Blavatsky zei.

12        Theosofia 107/1 · februari 2006

De zeven dagen van het hart kunnen als volgt samengevat worden (Fremantle en Trungpa 92-133):

Dag 1: Centraal Zaden Rijk, oneindige wijsheid, het gif van oneindige onwetendheid, de skanda of het geheel van bewustzijn, blauw.

Dag 2: Oostelijk Rijk van Complete Vreugde, wijsheid als een spiegel, het gif van haat en agressie, de skanda van vorm, wit.

Dag 3: Zuidelijk Glorieus Rijk, wijsheid van gelijkheid, het gif van trots, de skanda van gevoel, geel.

Dag 4: Westerlijk Heerlijk Rijk, onderscheidingsvermogen, het kennen van echt en onecht, het gif van verlangen en lust, de skanda van waarneming, rood.

Dag 5: Noordelijk Rijk van Opgebouwde Handelingen, de wijsheid van het volbrengen van handelingen, het gif van afgunst, de skanda van concepten, groen.

Dag 6: Alle vijf families samen, met hun wijsheden, skanda’s en vergiften, met daarbij de beschermers van de poort zoals Yamantaka, de Vernietiger van de Dood, al met al 42 godheden.

Dag 7: Het rijk van zuivere ruimte, het opkomen van de vijf families van Adeptenkennis vasthoudende goden, die nu gaan naar de keelchakra, met de heren en dakini’s van dans en vele anderen, die verschijnen als niet bijzonder vredelievend, niet bijzonder angstaanjagend. Dit leidt tot de eerste dag van het opkomen van de wraakzuchtige godheden.

De tweede week van visioenen, die in negatieve beelden verschijnen, worden beschreven met afschrikwekkende bijvoeglijke naamwoorden. Ze verschijnen niet uit het hart, maar uit het brein. Deze goden worden vaak beschreven als “bloed drinkend,” symbolisch voor de dorst naar leven die in Samsara, de wereld van verschijnselen, overheerst. Padmasambhava herinnert ons er herhaaldelijk aan dat de Buddha Heruka’s (of wraakzuchtige vormen) dezelfde energiën zijn die we eerder zagen, alleen dan in hun negatieve toestand. Dit aspect van de verlichte families (een nieuwe betekenis gevend aan de vijf families die even beroemd zijn als de Godfather) kan goed gebruikt worden om alle obstakels naar vreugde (bliss) en verlichting op te heffen, of het nu gaat om onwetendheid, verlangen, versluieringen, verdraaiingen, “sluiers,” of wat ook verlichting in de weg staat. Ze zijn bewapend met “wijsheidswapens” voor het verslaan van lijden, zoals stroppen, zwaarden en bijlen. Samuel Johnson herinnert ons eraan dat er niets geschikter is dan een strop om concentratie te oefenen.

Evans-Wentz (133n) vergelijkt de wraakzuchtige figuren met de “wachter op de drempel.” Een voorbeeld moet voldoende zijn: Nu, op de achtste dag, zullen de bloed drinkende wraakzuchtige goden verschijnen. Herken hen zonder afgeleid te worden.” De “Glorieuze, Grote Boeddha-Heruka zal vanuit uw brein verschijnen,” het centrale deel,  “zijn negen ogen staren in de uwe met een wraakzuchtige uitdrukking. Zijn wenkbrouwen zijn als bliksemflitsen.” Hij maakt “luide en fluitende geluiden … zijn hoofden zijn bekroond met gedroogde schedels en de zon en de maan.” Zijn zes handen houden een wiel, een bijl, een zwaard, een bel, een ploegschaar en een schedelbeker vast. (Fremantle and Trungpa, 140). Na twee weken boeddha’s en boeddha heruka’s, komt men terug in de bardo van wording.

Theosofia 107/1 · februari 2006        13

De Derde Bardo: De Bardo van Wording

De ervaring van de dood betekent voor de meeste mensen tijdens de eerste twee bardo’s een toestand van vergetelheid, en een wakker worden wanneer “lucht en aarde zich scheiden” en al onze gewoonte neigingen geactiveerd en weer wakker worden. We zijn nu in de volle complexiteit van verschijnselen en ontmoeten een veelvoud van echt lijkende vormen en gebeurtenissen. De derde bardo overbrugt de tijd tussen het opnieuw wakker worden van zelfbewustzijn en het ingaan in de baarmoeder van het volgend leven. Het ontstaat door ons falen om de twee eerdere bardo’s te herkennen als de werkelijke essentie van bewustzijn. Deze derde en langste bardo wordt de sipa bardo genoemd, de bardo van worden en bestaan – het bestaan van een mentaal of bardo lichaam en het innerlijke bestaan van bewustzijn. Het is in deze bardo dat het verschil tussen de Tibetaanse lering en de Theosofische Lering het meest duidelijk is. De eerste ontmoedigt comfort waar dan ook, als onderdeel van haar boodschap van verlichting. De tweede benadrukt de continuïteit van bruikbaarheid, leerlingschap, groei en dienst.

Het mentaal lichaam

De voornaamste eigenschap van het derde bardo is dat het denkvermogen een fundamentele rol speelt; dit heeft weer een lichaam, een mentaal lichaam, met veel grotere helderheid dan in levende toestand en een ongelimiteerde bewegingsvrijheid, slechts beperkt door gewoonte neigingen uit het verleden. Dit stadium is het tegenovergestelde van ontbinding. Hier begint al het mentale dat bij de dood ontbonden was, weer te verschijnen, zoals de bewustzijnstoestanden van onwetendheid, verlangen en boosheid. De herinnering aan karma uit het verleden is nog vers en een mentaal of bardo lichaam ontstaat. Dit is als het ware je “Brigitte Bardot” bardo- lichaam.

“We ontmoeten en praten tijdens korte momenten met vele andere reizigers in de bardo wereld, zij die voor ons gestorven zijn,” schrijft Sogyal (289). We hebben er helderziende vermogens, zoals spoken die hebben, en er wordt gezegd dat we de sekse en culturele identiteit behouden van ons vorig leven. Dat wat eerder gedacht en gedaan werd, gaat door. Ons wordt geadviseerd om gehechtheid aan mensen en bezittingen op te geven. Verlang niet naar een lichaam. Houd je verlangens, boosheid, vijandigheid en angst in, maar ontwikkel liefde en mededogen. Tenslotte kan het bardo lichaam niet vernietigd worden. Welke angstwekkende dingen er ook gebeuren, het mentaal lichaam heeft geen fysiek brein en kan niet overwonnen worden. Net als in een droom kun je weliswaar angst en verschrikking ervaren, maar ze lossen snel weer op en je bent zoals je was: de dromer en ontwerper van je eigen wereld. “Al deze zijn niets meer dan je eigen verwarde projecties, in essentie leeg en zonder substantie,” zoals het bardo lichaam dat zelf ook is. “Leegte kan leegte geen pijn doen.” (Sogyal, 294)

Terugkijk op het leven en oordeel

Er komt een intens terugkijken op het vorig leven. Ervaringen worden opnieuw doorleefd. Miniscule details die al lang vergeten waren worden bekeken en plekken waar men leefde worden opnieuw bezocht. (Sogyal 290) Dan wordt er geoordeeld. “Je goede geweten, een witte beschermengel, treedt op als je advocaat … terwijl je slechte geweten, een zwarte demon, de rol van openbare aanklager op zich neemt. De ‘Heer van de Dood,’ die voor zit, kijkt in de spiegel van karma en oordeelt … Uiteindelijk vindt al het oordelen plaats in ons eigen bewustzijn. Wij zijn zowel rechter als aangeklaagde” (Sogyal 292) Zij die bijna-dood ervaringen hebben doorgemaakt, vertellen dat de uiteindelijke vraag is: “Kan je jezelf vergeven?” De berechtingsprocedure omvat het ervaren van het effect dat we op anderen gehad hebben, door gedachte, woord en daad.

14        Theosofia 107/1 · februari 2006

Wedergeboorte

Naarmate het moment van wedergeboorte naderbij komt, wordt het verlangen naar een lichaam sterker. Verslaving aan begeerten uit het verleden komt weer terug. Omdat het mentaal lichaam de vijf elementen in zich heeft, kan het hunkeren naar voedsel en plezier en gaat het waar deze aanwezig zijn. Opnieuw is er verlangen naar een fysiek lichaam en begint de zoektocht naar een mogelijkheid om herboren te worden. Het toekomstige leven heeft langzaam meer invloed dan het vorige leven.

Op dit punt worden instructies gegeven om de ingang naar de baarmoeder te sluiten. “Denk weerstand,” wordt ons gezegd. “Op dit moment zullen beelden van mannen en vrouwen die de liefde bedrijven opkomen. Als je hen ziet, kom dan niet tussen hen in, maar herinner je eraan te mediteren op de man en de vrouw als de guru en zijn gezellin.” Een andere methode is afkeren van “passie en agressie.” “Als je als man geboren zult worden, zul je jezelf ervaren als man en gewelddadige agressie voelen voor en jaloezie en verlangen naar de moeder. Als je als vrouw geboren zult worden, gebeurt het omgekeerde. Dit zal er voor zorgen dat je het pad opgaat dat naar de baarmoeder leidt, en je zult een opzichzelf staande extase voelen op het moment dat ovum en sperma elkaar ontmoeten. (Fremantle en Trungpa 201-2). Deze overeenkomst met het lot van koning Oedipus is een van vele overeenkomsten met het klassieke Griekse gedachtegoed.

Wat volgt is een gruwel voor de meeste westerlingen: “Je zult je ogen openen en je bent een jonge hond,” een voorbeeld van het boeddhistische geloof in de loka’s, of de zes vormen van bestaan mogelijk op dit moment: een god, een semi-god, een mens, een dier, een hongerige geest, of een helwezen. Het wijdverspreide geloof in zo’n transmigratie onder Hindus en Buddhisten wordt niet gedeeld door de meeste hedendaagse westerlingen die, de theosofische traditie volgend, de theorie van karma en reïncarnatie combineren met het geloof in evolutie.

Het kiezen van een baarmoeder

Als de instructies om de ingang tot de baarmoeder te sluiten niet succesvol waren, dan is het tijd om wedergeboorte te aanvaarden, een “menselijke baarmoeder te kiezen,” op een van de vier continenten, waarvan op slechts één de dharma bloeit. Het Tibetaanse boek van leven en sterven besluit met het advies: “het boek hardop te lezen en te overdenken,” omdat het een “diepgaande instructie is die bevrijding brengt door gezien, gehoord en gelezen te worden.” Carl Jung (in Evans-Wentz) suggereert het boek van achter naar voren te lezen, wat de manier is om in ons bewustzijn tot onze bron terug te keren.

Bronnen

1 Blavatsky, Helena Petrovna. An Abridgement of “The Secret Doctrine.” Ed. Elizabeth Preston and Christmas Humphreys. Wheaton, IL: Theosophical Publishing House, 1968.

2 Dalai Lama XIV (Bstan-‘dzin-rgya-mtsho). Dzogchen: the Heart Essence of the Great Perfection. Ithaca, NY: Snow Lion, 2000.

3 Evans-Wentz, W. Y., ed. The Tibetan Book of the Dead; or, The After-death Experiences on the Bardo Plane. 3rd ed. New York: Oxford University Press, 1960.

4 Fremantle, Francesca, and Chögyam Trungpa. The Tibetan Book of the Dead: The Great Liberation through Hearing in the Bardo. Boston, MA: Shambhala, 1992.

5 Sogyal, Rinpoche The Tibetan Book of Living and Dying. San Francisco: HarperSanFrancisco, 1992.

6 Karma-glin-pa and Padmasambhava, with commentary by Gyatrul Rinpoche. Natural Liberation: Padmasambhava’s Teachings on the Six Bardos. Boston, MA: Wisdom, 1998.

7 Thurman, Robert A. F., ed, The Tibetan Book of the Dead: The Great Book of Natural Liberation through Understanding in the Between. New York: Bantam, 1993.

8 Varela, Francisco J., ed. Sleeping, Dreaming, and Dying: An Exploration of Consciousness with the Dalai Lama. Boston: Wisdom, 1997.

Uit: Quest, mei/juni 2003, p. 91-95
Vertaling: Katinka Hesselink