TVN Home » Tijdschrift Theosofia » Archief » 2006 » Oktober » Is theosofie een religie? John Algeo
John Algeo

Is theosofie een religie? John Algeo

De titelvraag van deze overpeinzingen lijkt misschien zinloos – een vraag waarop het antwoord zonneklaar is en overbekend. Tenslotte luidt de allereerste vraag en antwoord in H.P. Blavatsky’s handboek, De Sleutel tot de Theosofie (p.1) als volgt:

‘Belangstellende: men spreekt over de theosofie en haar leringen vaak als een nieuwerwetse godsdienst. Is het een godsdienst?

Theosoof: Dat is het niet. Theosofie is goddelijke kennis of wetenschap.’

En dat is niet HPB’s enige uitspraak over het onderwerp. Iets verderop, als zij spreekt over de aloude Alexandrijnse theosofen, zegt zij:

‘Het voornaamste doel van de stichters van de Eclectische Theosofische School was een van de drie doelstellingen van haar moderne opvolgster, de Theosophical Society, namelijk alle godsdiensten, sekten en volkeren in een gemeenschappelijk ethisch stelsel, gebaseerd op eeuwige waarheden, met elkaar te verzoenen.’ (p. 3)

Dat wat alle religies verzoent, kan zelf nauwelijks een religie zijn. Aan de andere kant spreekt zij (pp.7-8, 13), over de ‘Wijsheids-Religie’, die

‘altijd één was en, daar zij het laatste woord vormt van kennis die voor de mens mogelijk is, werd ze zorgvuldig bewaard. Ze is vele eeuwen ouder dan de Alexandrijnse theosofen, bereikte die van deze tijd en zal iedere andere religie en filosofie overleven. …Theosofie, zoals reeds gezegd, is de Wijsheids-Religie.’

Dus theosofie is niet ‘een religie’, maar ‘de Wijsheids-Religie’. Als de belangstellende later terugkomt op deze vraag (p.54), herhaalt de theosofische respondent dit punt:

‘Belangstellende: Maar u zegt toch dat theosofie geen godsdienst is?
Theosoof: Dat is ze zeer zeker niet, daar ze het wezen van alle religie en van de volstrekte waarheid is, waarvan slechts een droppel aan elk geloof ten grondslag ligt.’

Dr. John Algeo is Internationaal Vice-president van de TS en professor emeritus van de Universiteit van Georgia. Hij ontving vele academische onderscheidingen.

Theosofia 107/5 · oktober 2006        167

Deze passages maken onderscheid tussen ‘een religie’ en ‘het wezen van alle religie’, ook bekend als ‘de Wijsheids-Religie’. Theosofie is niet de eerstgenoemde, maar wel nadrukkelijk de laatstgenoemde. Wat is het verschil? Om dat te begrijpen, moeten we begrijpen wat HPB verstond onder de termen – een proces dat in het Confucianisme bekend staat als de ‘rectificatie van namen’. Namen ‘rectificeren’ betekent het begrijpen van de woorden die wij gebruiken: zowel wat wij ermee bedoelen als ook hoe anderen ze interpreteren. Zonder zo’n ‘rectificatie van namen’ lopen we in kringetjes rond in een nevelig lexicaal moeras.

Zoals de term ‘een religie’ algemeen gebruikelijk is, sluit deze andere zaken buiten. Als men een christen is, kan men geen moslim zijn; als men een Hindoe is, kan men geen boeddhist zijn en vice versa. Zeer zeker is theosofie niet ‘een religie’ in die zin, omdat theosofen boeddhisten, christenen, Hindoes, joden, moslims, volgelingen van Zarathoestra en aanhangers van heel veel andere ‘religies’ zijn, of aanhangers van geen van dit soort religies. Deze onverenigbare betekenis van ‘religie’ kwam eens heel duidelijk naar voren in een vraag-en-antwoord-sessie tussen een klas theologische studenten op een fundamenteel christelijke academie en een theosoof. Tijdens de sessie stelden de studenten de onvermijdelijke vraag: ‘Aanvaardt u de Christus als uw persoonlijke heiland?’ Het antwoord van de theosoof was meteen: ‘Zeer zeker en ook de Boeddha, Confucius, Zarathoestra, Mahavira en anderen.’ Er viel een stilte en toen gingen de vragen een andere richting op. De vragenstellers konden zo’n antwoord niet begrijpen omdat voor hen ‘persoonlijke heiland’ een exclusieve term was die slechts op één individu van toepassing kon zijn. Noch zij, noch de theosoof hadden de namen die zij gebruikten  gerectificeerd, dus spraken zij over volkomen verschillende dingen.

Aan de andere kant bestaat er een meeromvattende betekenis van ‘religie’ die misschien van toepassing is op de theosofie. De hoogleraar Robert Cummings Neville  geeft in zijn voorwoord bij een boek waarin overwogen wordt of confucianisme een religie genoemd kan worden (hetgeen vaak ontkend wordt door geleerden) drie elementen van elke traditie waarop de term ‘religie’ van toepassing verklaard kan worden:

‘Een religieuze traditie heeft tenminste drie essentiële elementen, die elk zijn overgeleverd en ontwikkeld op de talloze manieren die tradities overbrengen. Eén element is een mythische, filosofische of theologische cosmologie die de fundamentele structuren en beperkingen van de wereld definieert met de fundamentele manieren waarop culturen en individuen zich voorstellen hoe de dingen zijn en wat zij betekenen. … Een tweede essentieel element van religie is rituaal… een eindig stelsel van herhaalbare en symbolische handelingen die zaken, die een traditie voor cruciaal houdt voor het definiëren van de normatieve menselijke plaats in de cosmos, in zich verenigt. … Het derde essentiële element is dat een traditie enige ideeën en praktische procedures heeft voor fundamentele transformatie die erop gericht is mensen harmonieus te verbinden met de normatieve cosmologische elementen, een pad van spirituele volmaking.’

(Taylor, Rodney L., The Religious Dimensions of Confucianism, Albany, State University of New York Press, 1990 pp IX-X)

Theosofie bevat in ieder geval het eerste element, dat vooral tot uitdrukking komt in HPB’s De Geheime Leer , met zijn Cosmogenesis en Anthropogenesis en verscheidene latere herverklaringen van anderen van die cosmologie.

Soms wordt ontkend dat theosofie het tweede element, ritueel, bevat; maar Robert Ellwood heeft ons erop gewezen dat theosofische bijeenkomsten meestal een vast patroon volgen. De kern is een lezing, gevolgd door vragen en antwoorden en vaak een soort communie van bowl (iets te drinken) en koekjes. En bij gelegenheden zoals Witte Lotusdag worden er bepaalde traditionele teksten voorgelezen. En vele theosofen volgen een vaste procedure bij de dagelijkse meditatie. Al die handelingen zijn in feite rituelen, in de zin van ‘een gewoontegetrouw herhaalde, vaak formele handeling of reeks handelingen’, zoals de Merriam-Webster’s Collegiate Dictionary het formuleert. Soms herkennen wij onze eigen rituelen niet en denken wij in plaats daarvan dat dit gewoon de manier is waarop dingen gedaan worden.

168        Theosofia 107/5 · oktober 2006

Wat betreft het derde element, men zou kunnen beweren dat het in feite de essentie is van de theosofie, in overeenstemming met HPB’s uitspraak: ‘Theosoof is hij, die theosofisch handelt.’ (H.P. Blavatsky, De Sleutel tot de Theosofi e, blz 19) en haar nadruk op het belang van ethiek in het leven van de theosoof, zoals bijvoorbeeld in de ondertitel van De Sleutel tot de Theosofie: Een heldere uiteenzetting… van de ethiek, wetenschap en filosofie voor de studie waarvan de Theosofische Vereniging is opgericht. Ander bewijsmateriaal voor het centraal staan van ‘fundamentele transformatie’ of ‘een pad van spirituele vervolmaking’ in de theosofie zijn de drie welbekende spirituele klassiekers, Aan de Voeten van de Meester, Licht op het Pad, en De Stem van de Stilte (N.B. Zie de nieuwe UTVN-uitgave Drie Wegen, één Pad ), evenals Radha Burnier’s voordrachten over Regeneratie van de mens .

Bovendien verklaart de theoloog Paul Tillich dat religie een kwestie is van ‘ultieme zorg’. Dat wil zeggen dat het gaat over zaken die van onvoorwaardelijke waarde en betekenis zijn in het leven. Dat doet de theosofie duidelijk ook. Als theosofie een cosmologie heeft, ritualen gebruikt, praktische procedures biedt voor fundamentele transformatie en wijst op zaken van ultieme zorg, dan is het religie volgens de definities van zowel Neville als Tillich, ofschoon het nog steeds niet exclusief ‘een religie’ is. Misschien is dit wat HPB bedoelde door theosofie ‘de essentie van alle religie’ te noemen. ‘Essentie’ is het ‘wezen’ van iets – wat het maakt tot wat het is, te onderscheiden van zijn ‘toevalligheden’, zijn oppervlakkige eigenschappen, die het enige zijn wat wij normaliter zien en die voortdurend veranderen zonder gevolgen te hebben voor de essentiële aard van iets.

Bijvoorbeeld, ieder mens is onderhevig aan voortdurende verandering – anatomisch, qua gedrag, emotioneel, mentaal en op elke manier die wij kunnen zien wanneer wij iemand observeren. Ieder van ons is zich bewust van die constante veranderingen in onszelf en toch zijn we ervan overtuigd dat er, ondanks die voortdurende beweging, een kern is, een essentie, die ‘ons’ is en die niet verandert. Veranderingen zijn ‘toevalligheden’, aspecten die er niet echt toe doen. Onze ‘essentie’ duurt voort.

Dus religies hebben ook ‘toevalligheden’. En de toevalligheden zijn de dingen die één religie anders maken dan een andere. Het is het geloof in die toevalligheden van religie, veeleer dan in de essentie ervan, die de veroorzaker is van geweld, vervolgingen en oorlogen. Zonder twijfel dacht de Meester KH aan die toevalligheden toen hij commentaar gaf op het opstel van A.O. Hume over ‘God’: ‘Ik zal de grootste, voornaamste oorzaak aanwijzen van bijna twee derde van alle kwaad dat de mensheid achtervolgt sinds die oorzaak een macht werd. Het is de godsdienst, in welke vorm of bij welk volk ook.’ (De Mahatma Brieven aan A.P. Sinnett, brief nr 10 blz 65). Het is vermeldenswaard dat de Meester verwees naar de ‘vorm’ (of toevalligheden) van religie, niet naar de essentie ervan.

Natuurlijk moeten wij de specifieke formulering van theosofie die wij het leukst vinden niet verwarren met de Wijsheids-Religie. Door dat te doen, verandert theosofie in ‘een religie’ en dat gaat voorbij aan het essentiële punt van theosofie, namelijk om sektarische verschillen te overstijgen. Zoals mevrouw Blavatsky in haar brieven aan een conventie van theosofen al waarschuwend zei: ‘Orthodoxie in de theosofie is iets wat noch mogelijk noch gewenst is’ (H.P. Blavatsky, Collected Writings 9:243) en elders: ‘Theosofie is wezenlijk onsektarisch, en ervoor werken vormt de ingang tot het Innerlijk Leven’ (11:166). Dus de theosofie is niet ‘een religie’, maar is ‘de essentie van alle religie’.

Theosofia 107/5 · oktober 2006        169

Onlangs bezocht een correspondent van de Wall Street Journal de Theosophical Society in New York en beschreef zijn indrukken van dat bezoek. Zijn artikel was getiteld ‘Noem het geen religie!’(17 mei 2002, W15). Hierin behandelde hij de vraag die de titel vormt van dit artikel. Zijn afsluitende alinea’s geven zijn indruk weer:

‘In zijn klassieke boek On the Varieties of Religious Experience identificeerde William James [een Amerikaanse filosoof en psycholoog die ook lid was van de Theosophical Society] twee soorten religie. De eerste is wat wij bedoelen als we het hebben over institutionele religie – ‘een externe kunst, de kunst van het verkrijgen van de gunst van de goden’. De tweede is ‘de meer persoonlijke tak’, gedefinieerd als ‘de innerlijke neigingen van de mens zelf die het centrum van zijn belangstelling vormen, zijn geweten, zijn goede daden, zijn hulpeloosheid, zijn onvolkomenheid’.

Wat is theosofie? Aantoonbaar, een religie in deze tweede betekenis. Het bevat op zijn minst het denkbeeld dat er meer is in het leven dan onszelf. Hier aan de 53e Straat [het adres van de New Yorkse Theosophical Society] is een religie voor iedereen – diegenen die al een religie hebben en diegenen die er geen hebben en er ook geen willen hebben. Het unitarisme wordt ervan beschuldigd dat het alleen in naam een religie is. Hier is een religie in alles behalve in naam.’ (N.B. Unitarisme = de “God is één Persoon”-leer, redactie)

Het onderscheid dat William James maakte was fundamenteel dat tussen toevalligheden en essentie, ‘een religie’ en ‘de Wijsheids-Religie’. En de correspondent erkende dat de theosofie, ofschoon niet het eerste, toch wel het tweede is.

Uit: The Theosophist , november 2002
Vertaling: A.M.I.

De mensheid lijkt instinctief aan te voelen, dat de niet-fysieke werkelijkheid mysterieuzer, uiteindelijker en machtiger is dan de fysieke.
Ze heeft te maken met de uiteindelijke oorsprong van de mensheid en zijn meest absolute relaties.
Ze heeft te maken met dat wat niet overtroffen kan worden – het punt van oorsprong waar geen voorafgaand stadium meer bestaat,
de relatie die het meest belangrijk,
veeleisend of bepalend is.

Robert Ellwood