TVN Home » Nieuwsbrief » artikelen » De gevaren van de lagere (s)iddhi’s

De gevaren van de lagere (s)iddhi’s

1 november 2022

In Talks on the Path of Occultism – Vol. II, A Commentary on “The Voice of the Silence”, door Charles Leadbeater, wordt in Hoofdstuk 2 aandacht besteed aan wat Blavatsky in De Stem van de Stilte noemt “De gevaren van de lagere iddhi’s”.

C W Leadbeater geeft het volgende commentaar:
Alle informatie die de mens van buitenaf bereikt, komt tot hem door middel van trillingen. Trillingen van de lucht brengen geluiden naar de oren, terwijl die van licht het zicht naar zijn ogen brengen. Als hij dingen en schepselen van de astrale en mentale wereld ziet, kan dat alleen door het inwerken van trillingen van astrale en mentale stof op de lichamen die respectievelijk in staat zijn om erop te reageren. Want de mens kan de astrale wereld alleen zien door de zintuigen van zijn astrale lichaam en de mentale wereld door die van zijn mentale lichaam.
In elk van deze werelden zijn er grovere en fijnere soorten materie, en ruwweg gesproken zijn de stralingen van de fijnere soorten wenselijk, terwijl die van de grovere soorten ongewenst zijn. Een mens heeft beide soorten materie in zijn astrale lichaam en is daarom in staat om zowel op de hogere als op de lagere vibraties te reageren; en het is aan hem of haar om te kiezen op welke van hen hij zijn aandacht zal richten. Als hij resoluut alle lagere invloeden buitensluit en alleen de hogere accepteert, kan hij er zelfs op astraal en mentaal niveau enorm door geholpen worden.

Wij hebben in de loop van de jaren iets van deze gevaren gezien bij verschillende studenten.
1.Trots is de eerste van hen. Het bezit van een vermogen dat, hoewel het uiteindelijk de erfenis is van de hele mensheid, zich tot nu toe slechts af en toe manifesteert, zorgt er vaak voor dat de onwetende helderziende zich verheven voelt boven zijn medemensen, door de Almachtige gekozen voor een missie van wereldomvattend belang, begiftigd met een onderscheidings-vermogen dat nooit kan dwalen, geselecteerd onder leiding van engelen om de grondlegger van een nieuwe bedeling te zijn, enzovoort. Er moet aan worden herinnerd dat er altijd tal van ondeugende entiteiten aan de andere kant van de sluier zijn die bereid en zelfs verlangend zijn om al dergelijke waanideeën te versterken, te weerspiegelen en te belichamen, en om welke rol dan ook van aartsengel, geest of gids te vervullen. Helaas is het heel gemakkelijk om de gemiddelde man of vrouw ervan te overtuigen dat hij/zij heel waardig is om de ontvanger van een speciale openbaring te zijn, ook al zijn zijn vrienden door blindheid of vooroordeel tot dusver er niet in geslaagd hem te waarderen.

2. Een ander gevaar, misschien wel het grootste, omdat het de moeder van alle anderen is, is onwetendheid. Als de helderziende iets weet van de geschiedenis van zijn onderwerp, als hij ook maar de toestanden begrijpt van die andere gebieden waarin zijn visie doordringt, kan hij natuurlijk niet veronderstellen dat hij de enige persoon is die ooit zo zeer begunstigd was, en evenmin kan hij de zelfgenoegzame zekerheid voelen dat het voor hem onmogelijk is zich te vergissen. Maar wanneer hij, zoals zovelen, in de grootste onwetendheid verkeert over geschiedenis, omstandigheden en al het andere, is hij in de eerste plaats vatbaar voor het maken van allerlei fouten met betrekking tot wat hij ziet, en om de gemakkelijke prooi te worden van allerlei bedrieglijke entiteiten uit het astrale gebied. Hij heeft geen criterium om te beoordelen wat hij ziet, of denkt te zien, geen test om toe te passen op zijn visioenen of communicatie, en dus heeft hij geen gevoel voor relatieve proporties van dingen, en hij vergroot bijvoorbeeld één regel uit een fragment van goddelijke wijsheid, één gemeenplaats van het meest gewone type, tot een complete engelenboodschap. Aan de andere kant zal hij bij gebrek aan algemene kennis over wetenschappelijke onderwerpen vaak volkomen verkeerd begrijpen wat zijn vermogens hem in staat stellen waar te nemen, en als gevolg daarvan zal hij met een ernstig gezicht de grootste absurditeiten verkondigen.

3. Het derde gevaar is dat van onzuiverheid. De mens die zuiver is in denken en leven, zuiver in intentie en vrij van de smet van egoïsme, wordt juist daardoor beschermd tegen de invloed van ongewenste entiteiten uit andere gebieden. Er is in hem of haar niets waarop ze kunnen inspelen; hij/zij is geen geschikt medium voor hen. Aan de andere kant omringen alle goede invloeden zo’n mens van nature en haasten zich om hem te gebruiken als een kanaal waardoor ze kunnen handelen, en zo wordt er nog een barrière om hem heen opgetrokken tegen alles wat gemeen, laag en slecht is. De mens van onzuiver leven of onzuiver motief daarentegen trekt onvermijdelijk slechte invloeden naar zich toe uit de onzichtbare wereld die ons zo dicht omringt; hij reageert er gemakkelijk op, terwijl het voor de goede krachten moeilijker zal zijn om indruk op hem te maken.

Maar een helderziende die al deze gevaren in gedachten houdt en ernaar streeft ze te vermijden, die de moeite zal nemen om de geschiedenis en de grondgedachte van helderziendheid te bestuderen, die ervoor zal zorgen dat zijn hart nederig is en zijn motieven zuiver – zo een man of vrouw kan zeker veel leren van deze vermogens waarvan hij of zij in het bezit is, en ze zullen van het grootste nut blijken te zijn in het werk dat hij of zij moet doen.
Talks on the Path of Occultism – Vol. II “The voice of the silence”