De Kunst van het Denken
Door Mieke Mosmuller.
125 Pagina's | Uitgegeven in 2016 | Softcover | Uitgeverij Occident, Baarle Nassau | ISBN: 978-9075240412.
De intelligentie is voor de meeste mensen een geliefde aanleg, een vaardigheid om trots op te zijn. Op school wordt al vlug gekeken hoe intelligent de kinderen zijn. Er bestaan uiteenlopende tests om de intelligentie kwantitatief vast te leggen (IQ). Ook is de menselijke intelligentie het grote voorbeeld voor de kunstmatige intelligentie. Hoe vernuftig deze laatste intussen in het nabootsen ook is, er is nog lang geen werkelijke mogelijkheid om de levende intelligentie in een technische om te zetten. De meest eenvoudige denkacties van de mens vragen om eindeloze reeksen van besluiten in de techniek - terwijl omgekeerd het apparaat in staat is om in een seconde tot uitkomsten te komen waar een mens in een heel leven niet toe zou kunnen komen . . .
Maar als veld voor spiritualiteit is de intelligentie niet erkend. Het lijkt eerder een gebied dat verlaten moet worden, wil je tot de diepere wijsheden van het bestaan doordringen. In dit boekje wordt een begin gemaakt met het bewijs van het tegendeel. De intelligentie is de geest zelf en door deze bewust in activiteit te brengen - met geen ander doel dan deze activiteit - bewijst de intelligentie zelf haar spiritualiteit. Om dit te kunnen is geen hoog IQ nodig, maar het wordt hierdoor wel vanzelf hoog. Er is geen geloof in wat dan ook nodig - ook dit ontstaat vanzelf. Het enige wat nodig is, is een zekere discipline om twee maal per dag twintig minuten tijd te geven aan de intelligentie.
Afkomstig uit Hoofdstuk: 'De Spirituele Traditie van het Denken' (p. 37):
" Dat is de schoonheid van het denken, dat het vrij is van mijn persoonlijke overtuiging. Overtuigingen blijken nog iets anders te zijn dan denken. Overtuigingen kleven aan mijn alledaagse zelf. Het denken maakt mij juist los van mijzelf en tilt me op tot een wereld, die niet subjectief is, maar die ook niet alleen maar objectief is. Het is een absolute wereld, in zichzelf bestaand. Voordat ik begon met dit denken wist ik niet dat zo'n wereld bestaat. Nu begin ik te voelen dat die bestaat en dat ik daarbij hoor, dat ik daar meer bij hoor dan bij de uiterlijke materiële wereld. Ik kan een soort van 'thuis komen' voelen. "
De Kunst van het Denken
Door Mieke Mosmuller.
125 Pagina’s | Uitgegeven in 2016 | Softcover | Uitgeverij Occident, Baarle Nassau | ISBN: 978-9075240412.
De intelligentie is voor de meeste mensen een geliefde aanleg, een vaardigheid om trots op te zijn. Op school wordt al vlug gekeken hoe intelligent de kinderen zijn. Er bestaan uiteenlopende tests om de intelligentie kwantitatief vast te leggen (IQ). Ook is de menselijke intelligentie het grote voorbeeld voor de kunstmatige intelligentie. Hoe vernuftig deze laatste intussen in het nabootsen ook is, er is nog lang geen werkelijke mogelijkheid om de levende intelligentie in een technische om te zetten. De meest eenvoudige denkacties van de mens vragen om eindeloze reeksen van besluiten in de techniek – terwijl omgekeerd het apparaat in staat is om in een seconde tot uitkomsten te komen waar een mens in een heel leven niet toe zou kunnen komen . . .
Maar als veld voor spiritualiteit is de intelligentie niet erkend. Het lijkt eerder een gebied dat verlaten moet worden, wil je tot de diepere wijsheden van het bestaan doordringen. In dit boekje wordt een begin gemaakt met het bewijs van het tegendeel. De intelligentie is de geest zelf en door deze bewust in activiteit te brengen – met geen ander doel dan deze activiteit – bewijst de intelligentie zelf haar spiritualiteit. Om dit te kunnen is geen hoog IQ nodig, maar het wordt hierdoor wel vanzelf hoog. Er is geen geloof in wat dan ook nodig – ook dit ontstaat vanzelf. Het enige wat nodig is, is een zekere discipline om twee maal per dag twintig minuten tijd te geven aan de intelligentie.
Afkomstig uit Hoofdstuk: ‘De Spirituele Traditie van het Denken’ (p. 37):
” Dat is de schoonheid van het denken, dat het vrij is van mijn persoonlijke overtuiging. Overtuigingen blijken nog iets anders te zijn dan denken. Overtuigingen kleven aan mijn alledaagse zelf. Het denken maakt mij juist los van mijzelf en tilt me op tot een wereld, die niet subjectief is, maar die ook niet alleen maar objectief is. Het is een absolute wereld, in zichzelf bestaand. Voordat ik begon met dit denken wist ik niet dat zo’n wereld bestaat. Nu begin ik te voelen dat die bestaat en dat ik daarbij hoor, dat ik daar meer bij hoor dan bij de uiterlijke materiële wereld. Ik kan een soort van ’thuis komen’ voelen. “