H.P. Blavatsky zoals ik haar kende, Annie Besant
Uithoudingsvermogen en geduld zijn zeker de weergaloze eigenschappen geweest van HPB zoals ik haar gedurende de laatste jaren van haar leven gekend heb en zoals ik over haar gehoord heb van diegenen die zo gelukkig waren om haar meer jaren te kennen dan ik kan tellen tijdens haar huidige leven.
Haar meest in het oog springende eigenschap bleek uit deze weergaloze eigenschappen: het was kracht, constante kracht, onwrikbaar als een rots. Ik heb zwakkelingen gezien die tegen haar te hoop liepen en dan jammerden dat ze hard was; maar ik heb haar ook tegenover een vrouw gezien die haar meedogenloze vijand was geweest – maar die in de problemen zat en, zoals ik liefdeloos dacht, daarom berouw had – en iedere gelaatstrek straalde van goddelijk mededogen, die alleen daarom al niet vergaf, omdat zij niet eens wilde toegeven dat zij furieus was geweest. De hardheid die zacht kan zijn is de hardheid waar we behoefte aan hebben in ons verweekte westerse leven, waar men ziek wordt van de namaak die doorgaat voor iets wat waardevol is, van de verraderlijkheid die met een glimlach iemand doodsteekt en verraadt met een kus.
Onconventioneel, zo werd HPB altijd genoemd en het bijvoeglijk naamwoord was toepasselijk Zij beschouwde onderlinge afspraken in de maatschappij niet als natuurlijke wetten en ze gaf de voorkeur aan openhartigheid boven een compliment. Ze had vooral gevoel voor de juiste verhouding en dat ‘meest zeldzame zintuig van alles, gezond verstand’. Ze dacht niet dat al het natuurlijke respect met voeten getreden werd wanneer een vrouw sigaretten rookte, en ook niet dat iedere band die de maatschappij samenhield verbroken werd wanneer iemand zich onbetamelijk gedroeg. Als reiziger in vele landen had ze zulke verschillende gewoonten gezien dat voor haar welke gewoonte dan ook net zo onbelangrijk was als het dragen van een hoed, een tulband of een fez, en ze lachte om onvolwassen eilandse Britse ideeën, zoals die welke stelt dat de verdienste van een mens ervan afhangt of ideeën overeenkomen met de Britse. Aan de andere kant was zij de onbuigzaamheid zelve in de belangrijkere zaken van de wet; en ware het niet dat de schrijvers zichzelf schade berokkenden door de vuiligheid die zij haar naar het hoofd slingerden, dan had ik vaak bijna kunnen lachen om de absurditeit van het contrast tussen de frauduleuze charlatan en losbol die zij afschilderden en de HPB naast wie ik leefde, die een eergevoel had, dat zo gevoelig was als dat van de ‘zeer zachtaardige volmaakte ridder’, een waarheidsgehalte smetteloos als een diamant en een zuiverheid die veel van de onbevangenheid van een kind in zich had, vermengd met een vastberadenheid waardoor het ongedeerd kon blijven bij aanvallen. Nog afgezien van alles wat zedelijke verplichting vraagt, was HPB persoonlijk een vrouw die veel te trots was om een leugen te vertellen.
Theosofia 108/2 · april 2007 71 |
Aangezien ze was grootgebracht onder de hoogste Russische adel, had zij veel van hun hooghartige minachting voor de mensen om hen heen geërfd, maar zij zou er zeker niet aan hebben toegegeven om zichzelf door onwaarheid te rechtvaardigen; het kon haar niet zoveel schelen ‘ wat de mensen zouden zeggen’ dat ze zich zou verlagen tot welke uitvlucht dan ook om zichzelf te verdedigen. In feite zijn enige van de eerdere blunders voortgekomen juist uit deze roekeloosheid m.b.t. de publieke opinie. Wanneer we hier de occulte training aan toevoegen, die de leerling hardt tegen alle oordelen van buitenaf en die hem steeds voor de rechterstoel van zijn Hoger Zelf plaatst en hem onverschillig maakt voor alle onbelangrijkere afkeuring, dan kan men gemakkelijk zien dat de motieven tot oneerlijkheid die gewone mensen bewegen, bij haar afwezig waren. Dit nog afgezien van de dieper liggende feiten van de zaak, waarover het ongepast zou zijn hier te spreken en waarvan het voldoende is te zeggen dat geen enkele hoogstaande occultist het aandurft om terwille van persoonlijk gewin of persoonlijke verdediging te liegen.
Men zei wel dat de duivel zijn bedienden in dit leven goed betaalde, op welke manier de schuld ook in een ander leven vereffend zou moeten worden, maar als zij werkelijk, zoals de vrome mensen zeggen, één van zijn afgezanten was, dan moeten de goudmijnen van het Hebreeuwse dodenrijk dik betalen; want in die laatste periode was HPB een erg arme vrouw en ik heb meegemaakt dat ze heel wat keren in geldnood zat. Dan zond een toegewijde bewonderaar haar geld en vervolgens ging het zo weer weg, naar de Theosofische Vereniging, naar een vriend in nood, naar een oude bediende die het nodig had, naar een gezin waarvan ik had verteld dat dit in hongersnood zat. HPB had een koninklijke vrijgevige aard, die altijd een kanaal nodig had waar deze in kon overvloeien; geld, kleding, juwelen, wat ze ook maar had, zij wierp het met beide handen weg aan de eerste de beste die in nood was.
72 Theosofia 108/2 · april 2007 |
Wanneer we in zijn algemeenheid naar haar kijken, dan leek ze veel meer op een man dan op een vrouw. Ze was uitgesproken, beslist, direct, ze had een sterke wil, was geniaal, humoristisch, vrij van bekrompenheid en zonder kwaadaardigheid, zo geheel anders dan het doorsnee type vrouw. Ze beoordeelde altijd vanuit de grote lijn, met een ruime tolerantie voor verschillen in karakter en gedachte, ze was onverschillig ten aanzien van uiterlijkheden; als de innerlijke mens maar rechtvaardig en oprecht was.
Persoonlijk gezien was één van de grootste diensten die ze mij bewees, dat zij mij haar eigen diepe inzicht in het karakter (van mensen) als hulp voor zelfkennis ter beschikking stelde. Ik heb bij mijzelf gelachen wanneer ik mensen hoorde zeggen: ‘ Madame Blavatsky moet wel heel slecht het karakter (van mensen) kunnen inschatten, anders zou ze nooit mensen hebben vertrouwd die haar later verraden hebben.’ Zij wisten niet dat het haar gewoonte was om iedereen een kans te geven en wanneer ze daardoor de kans liep zelf schade op te lopen, maakte ze zich daar nooit zorgen over.
Zij gaf altijd zichzelf weg aan zulke mensen – nooit de Vereniging, en ook niet enige kennis die ze zouden kunnen gebruiken om anderen schade te berokkenen. Ik heb het verloop van zo’n geval gadegeslagen, een jonge Judas die zich voordeed als vriend, die van haar in haar huis mocht wonen, die zonder resultaat probeerde ‘geheimen’ te ontdekken en die uiteindelijk wegging en haar aanviel en probeerde haar te verraden. Zij praatte nogal vrijelijk met hem en hinderde hem in geen van zijn onderzoeken, zij probeerde hem naar het juiste pad te leiden, maar een paar keer ving ik die vreemde ogen van haar op, waarover zoveel is gesproken, die door hem heen keken met die diepe pathetische blik en die zich tenslotte met een halve zucht van hem afwendden. Maar wanneer iemand werkelijk die moeilijkste van alle kennis zocht, zelfkennis, dan placht zij haar zeldzame kracht van inzicht te gebruiken, dan waarschuwde zij voor verborgen gevaren en wees zij naar verstopte karaktereigenschappen en ontrafelde zij de draden van half- of niet begrepen kenmerken en gebreken. Op die manier leidde zij de leerling in zijn eigen pogingen om zichzelf te kennen en te ontsnappen uit het web van illusie. In mijn eigen geval heeft zij mij steeds weer direct naar het verborgen motief geleid, naar de weggestopte zwakheid, de bedekte valkuil. Wie van haar leerlingen ook maar die haar kritische blik en kritiek zonder verontwaardiging kon verdragen, kon er zeker van zijn, dat hij op dezelfde manier hulp kreeg.
Als leraar inspireerde HPB, zij reikte suggesties aan, zij onderwees niet. Zij kon eigenlijk alleen maar met resultaat onderwijzen wanneer de leerling volledig met haar in contact stond en intuïtief snel de gaten vulde die zij in haar uiteenzetting open liet. In zulke gevallen placht zij de ene gedachte na de andere te uiten, met een prachtige rijkdom aan voorbeelden uit de meest uiteenlopende bronnen, waarvan de gedachten op het oppervlakkige niveau vaak niet met elkaar overeenkwamen, maar wanneer men ze achteraf weer zorgvuldig bestudeerde, bleken dat altijd weer a.h.w. schakels te zijn die licht wierpen op de een of andere ongebroken keten. De tussenliggende schakels waren in het duister achtergebleven en als de leerling ze óók in het licht kon brengen door het gebruik van zijn eigen intuitie, dan was dat goed. Maar wanneer de leerling haar denken niet beantwoordde, en haar snelle slagen als antwoord bij de rots geen vonk deed ontstaan , dan bleef HPB voor zo iemand altijd een raadsel, duister, verhuld, verloren in een web van metafysica en bleek zij net zo onbevredigend voor hen te zijn als zij hopeloos voor haar waren.
Theosofia 108/2 · april 2007 73 |
De laatste tijd leidde HPB een erg teruggetrokken leven; ze was gewoon haar deuren dagenlang te sluiten, soms wel weken lang, voor hen die haar het meest nabij stonden en we begrijpen nu pas hoe HPB alles aan het voorbereiden was op de naderende verandering. En voor ons die met haar mee leefden is de verandering geringer dan velen misschien kunnen veronderstellen. Ons dicht bij haar zijn betrof niet zozeer de lichamelijke aanwezigheid, maar het was die veel hechtere band die leraar en leerling steeds in de eerbiedwaardige filosofie samenbindt, die zij als opdracht had te onthullen.Voor ons verandert het enkele feit dat ze het versleten kleed van haar persoonlijkheid heeft afgeworpen de relatie tussen haar en ons op geen enkele wijze; diegenen onder ons die in vorige levens bij haar waren, zijn lichamelijk al eerder gescheiden geweest door ‘de verandering die mensen de dood noemen’ en hebben elkaar weer gevonden bij de terugkeer tot het leven op aarde. Wat geweest is zal er weer zijn en in het werkelijke leven is er geen scheiding mogelijk. Menig jaar in het verleden is haar leven een lange marteling geweest; zij stond in het middelpunt van een draaikolk van spirituele en psychische krachten en zij werd tegelijkertijd blootgesteld aan de druk van het materiële vlak. Alleen als ze was, met niemand die haar volledig kon begrijpen, verkeerd begrepen, onrechtvaardig behandeld, beledigd en zelfs wanneer zij bemind werd was dat meestal op de verkeerde manier, kan niemand behalve diegenen die hetzelfde hebben meegemaakt vertellen wat een hel op aarde haar leven is geweest. Dat ze daar vanaf is, is een reden om verheugd over te zijn, niet om verdrietig over te zijn – voor diegenen die háár werkelijk lief hadden en niet zichzelf in haar. Het is nu aan ons om het werk waarvoor zij haar leven gaf voort te zetten; de krachten die er achter staan zijn niet zwakker geworden omdat H.P. Blavatsky is weg gegaan. Het is het werk van de Broederschap, niet van enig individueel persoon en zo lang de Broederschap bestaat en werkt, kan noch twijfel noch wanhoop hun leerlingen raken. We moeten alleen maar onze plicht doen: succes zoals de wereld dat telt, is onbelangrijk.
Uit: The Theosophist, mei 2006
Vertaling: EKB