TVN Home » Nieuwsbrief » artikelen » Uit de geschiedenis van het Boeddhisme in China – H.P. Blavatsky

Uit de geschiedenis van het Boeddhisme in China – H.P. Blavatsky

19 juni 2014

Samenvatting van gedeelten uit de “Collected Writings” Vol. XIV, p. 18 en p.427 ev.)

Missionarissen in China berichten van zekere mannen die voor niemand bereikbaar zijn behalve voor de keizer en een selecte groep van hoge ambtenaren. Zij werden ‘Lohans’ genoemd.
De aartsbisschop van Peking schreef aan het Vaticaan dat hem ter ore was gekomen dat in tijden van gevaar de keizer en andere machthebbers officiele deputaties zonden naar hun SHEN en KUEI, zoals het volk hen noemde. Volgens het volk waren deze SHEN en KUEI de Genii van de bergen, begiftigd met magische vermogens. Zij zouden de beschermers van China zijn. De missionarissen beschouwden hen als incarnaties van Satanische machten.
Dit zijn echter mystificaties. De SHEN en KUEI zijn gewoon schuilnamen voor de Lohans – Adepten die in de grootste eenzaamheid in onbekende schuilplaatsen wonen.
(Collected Writings, deel XIV p. 18)

Toen Buddha zag dat zijn geheime leer in Tibet ernstig was gedegenereerd, incarneerde hij als Tsong-kha-pa (14e eeuw) en hervormde het boeddhisme, en creëerde de orde van de Geelkappen (Gelugpa’s). Tot nu toe droegen de boeddhistische monniken in Tibet rode kappen. Ontevreden monniken verbonden zich toen met de priesters van de oude magische Bön religie, en vormden de Dugpas. Zij bleven rode kappen dragen. (Noot van de vertaler: Inmiddels hebben de roodkappen en de geelkappen zich verzoend. Vandaar dat zowel de “Jonangpa” en“Nyingma” scholen tegenwoordig erkend worden. De Dalai Lama onderhoudt warme betrekkingen met de huidige leider van de “Jonangapa”. Dat zou er op kunnen wijzen dat de zwarte magie waar Blavatsky nog over sprak in de loop van de 20e eeuw is afgeschaft. Dit zou ook verklaren dat er heden ook betrouwbare scholen zijn van deze richting. Het woord Dugpa zou dan voor deze Tibetaanse Boeddhisten niet meer op zijn plaats zijn, hoewel er natuurlijk altijd nog Dupa’s in Tibet en daarbuiten werkzaam kunnen zijn, individueel of in klein verband).

Met de toestemming van de Tda-Shu, oftewel Teshu Lama, vertrokken enige honderden Lohans (van het Arhat niveau), om strijd met de Dugpa’s te voorkomen, naar China, om zich te vestigen in het beroemde klooster nabij Tien-t’-ai (noot van de vertaler: HPB noemt dit klooster ook in verband met ‘De stem van de stilte’), waar ze al gauw legendarisch werden, en dit gebleven zijn tot op de huidige dag. Ze waren al voorafgegaan door andere Lohans, de discipelen van Boeddha die de “zoet gevooisden” werden genoemd, vanwege hun vermogen de mantra’s met magisch effect uit te zingen. De eersten kwamen uit Kashmir, ongeveer 100 v.Chr.[1] , en de laatsten kwamen aan het einde van de veertiende eeuw, omdat er geen plaats voor hen was in het klooster van Yihigching, bouwden ze voor hun eigen gebruik een klooster op het heilige eiland Pu-to, in de provincie Chusan. Daar bloeide “de leer van het hart” verscheidene eeuwen, totdat het eiland ontheiligd werd door een massa westerse vreemdelingen. Toen vertrokken de voornaamste Lohans naar de bergen van —– (onbekend). In de pagode van Pi-yün-si, nabij Peking, kan men nog de “Hal van de vijfhonderd Lohans” zien.
(Collected Writings Vol. XIV, p.427 ev.)

[1] De gevierde Lohan Madhyantika bekeerde de Koning en het hele land Kashmir tot het Boeddhisme zond een groep Lohans naar China om “de goede leer” te prediken. Hij was de beeldhouwer van het beroemde 30 meter hoge Boedhha beeld wat Hiuen-Tsang zag bij Dardu, in het noorden van de Punjab. (Inmiddels is het Boeddhisme uit Kashmir en de Punjab verdreven door de Islam en het Hindoeïsme).

Zie ook deze website