TVN Home » Nieuwsbrief » artikelen » Het leven als geheel / Radha Burnier

Het leven als geheel / Radha Burnier

18 maart 2015

Er wordt wel gezegd dat theosofie twee kanten heeft. De ene biedt voedsel aan mensen die zich zorgen maken over hoe ze moeten omgaan met de kleine problemen die zich voordoen in het leven. Die zijn zorgelijk voor het denkvermogen van hen die wat er toe doet in het nu beschouwen als van groot zo niet immens belang. Zij hebben een paar oplossingen of houdingen voor ogen die de problemen groter doen lijken dan ze in feite zijn. Dan is er een kleinere groep echte zoekers die naar deze problemen, groot of klein, kijken in het licht van vragen die verwijzen naar het leven in al zijn diepgang. Deze bredere visie van het leven is natuurlijk moeilijker te accepteren en over te nemen. Geen van ons kan er zeker van zijn dat wij rekening houden met alles wat in overweging genomen dient te worden. Maar door te kijken naar kleine dingen in een groot perspectief komen er langzamerhand zaken in het denkvermogen die echt betrekking hebben op het leven als geheel.

Aldus is de generatie zoekers waar wij rekening mee moeten houden niet echt samengesteld uit slechts één soort persoon. Er zijn er die verder kijken en de vragen die zich in één leven opwerpen beschouwen in het perspectief van een breder bestaan, en er zijn er die de problemen van dit leven beschouwen als apart bezien vanuit uitgebreide ervaring met deze en andere omstandigheden waarin wij moeten leven. Dit maakt het hele verschil tussen de theosoof en iemand die helemaal geen kennis heeft van een levensvisie die niet alleen dit leven omvat, maar het leven als geheel, inclusief de vooruitzichten die hij het hoofd zal moeten bieden onder andere omstandigheden in andere levens.

Het leven als geheel omvat wat wij zouden kunnen beschouwen als niet-bestaand of beangstigend of een opluchting, afhankelijk van het niveau dat wij op dit moment bereikt hebben. Voor hen die niet bang zijn kan intuïtie de aard van het grotere leven aangeven, wat zowel het leven omvat dat wij op het punt staan te verlaten, als tot nu toe onbekende schoonheden waarin wij ons gaan verdiepen naarmate we onze reis voortzetten. Ten eerste kan er een bewustzijn ontstaan dat alle leven ongedeeld is. Veel problemen in dit leven worden geschapen door ons te verbeelden dat dit het enige leven is; of wij verbeelden ons dat wij plezierige huizen in een prachtig land dat wij ons vroeger niet hadden voorgesteld. Maar het idee van verder gaan vat misschien geen post in het denkvermogen van veel mensen. Wanneer zij dat wel bedenken, zien ze kleine glimpen van de ware aard van het bestaan.

Wanneer er geen verdeling is in het denkvermogen tussen dit en een ander leven en leven een vloeiende beweging is, geen stagnatie, van één soort omstandigheden naar een andere, dan wordt het leven anders. De ogen beginnen op een andere manier te zien. Pas dan beseffen wij de belangrijkste waarheid van de theosofie dat er slechts één leven is; er is geen scheiding tussen dit en een ander leven, tussen deze en andere schijnbaar andere versies enzovoort. Dit is het echte begin van kennis: te weten dat wij niet-verschillend zijn van al het andere. Het torretje, de vogels die door de lucht vliegen, vissen die spelen en leven in het water, allerlei soorten dieren en wijzelf maken deel uit van één leven. De vervorming veroorzaakt door verdeling in talloze of ontelbare delen, die de visie van mensen die het gewone leven leven beïnvloeden, is meer dan een vervorming. Het is als een droom, op dit moment heel echt maar deze verdwijnt onmiddellijk wanneer juiste handeling verricht wordt.

Dit is het verschil dat plaatsvindt wanneer ons leven gezien wordt als een deel van het geheel. Dit verschil is er één van bewustzijn, niet een verschil in wat wij zien. Er wordt wel gezegd dat de verlichte persoon het leven dat voor ons ligt ziet als een belichaming van de schoonste waarheid van de heiligheid der dingen. Dit is één van de bekende verklaringen vanuit bronnen die wij op dit moment niet kunnen zien maar waar wij glimpen van kunnen opvangen.

De nieuwe visie kan veranderen en opnieuw verschijnen maar zij zal groot verschil maken voor de persoon die de nieuwe bewustzijnstoestand ervaart. Het hele begrijpen van het leven zal anders zijn wanneer hij zich bewust wordt van de eenheid ervan. Hiermee vergeleken is al het andere weten onbelangrijk en dan beginnen wij dit in te zien. Mensen die het gezien hebben zijn de echte Heiligen, de Bevrijden die op aarde geleefd hebben.

De categorie van mentale kennis

De andere categorie mensen weet mentaal over sommige waarheden en gelooft ze misschien zelfs tot op zekere hoogte. Maar zij verwijzen vaak terug naar het werelds bestaan en bij andere gelegenheden vergeten zij volkomen wat zij mentaal weten. Voor deze mensen is theosofie een filosofie die intellectueel gekend wordt, maar niet werkelijk. Zij accepteren wel dat er een bewustzijnsverandering kan zijn die het leven anders kan maken, maar zij ervaren het niet; zij weten er alleen van. Wanneer wij het hebben over een theosoof, bedoelen we soms iemand die behoort tot een van deze categorieën, dus er kan verwarring over zijn. Een theosoof is eigenlijk iemand die een diepe overtuiging heeft van het bestaan van andere werelden en die daar niet over verteld hoeft te worden. Wanneer hij spreekt met een belangstellende is het iets waar hij vanaf weet en dus communiceert, niet iets wat hij gehoord heeft en waarover hij praat. Dus wanneer wij met een belangstellende praten, praten wij met een heldere stem of met veel kennis van een mentaal soort – niet de echte Kennis die iemand anders maakt, zelfs al is hij zich er gedeeltelijk en niet geheel van bewust. Dit is de vraag die wij ons moeten stellen.

Hoe meer echte Kennis wij hebben, hoe effectiever ons contact kan zijn met hen die niet weten. Dit is niet een zaak van beter uitleggen, van dingen zeggen die aantrekkelijk zijn enzovoort. Het is een kwestie van vertellen wat diep in ons eigen bewustzijn is doorgedrongen. Dit zal veel verschil maken met betrekking tot wat wij zeggen tegen een belangstellende. Natuurlijk zijn er belangstellenden die het niet kunnen begrijpen, maar er zijn anderen die voelen dat er een zekere waarheid ligt in wat hen wordt uitgelegd; dit doet er veel toe. Wanneer theosofie een realiteit is voor ons, niet alleen maar een theorie die ons heeft aangesproken, en wij dat doorgeven aan de belangstellende, maakt dat wel indruk op de luisteraar. De luisteraar wordt geraakt op een manier die wij niet kunnen verklaren. Dus de kwestie is: treden wij belangstellenden tegemoet als theosoof of als iemand die alleen maar boeken bestudeerd heeft?

De theosofische respons

De belangstellende kan serieus zijn of oppervlakkig; wij weten het niet en het doet er niet toe, maar wij zijn vooral geïnteresseerd in de serieuze belangstellende. Alleen door hem kunnen de doelstellingen van de Theosophical Society, onze doelstellingen, mogelijk vervuld worden. Het is belangrijk dat zij die het begrijpen een visie bevorderen die anderen kunnen volgen wanneer zij er klaar voor zijn. Er zijn veel dingen waarover gesproken kan worden door theosofen, maar achter alles zou een houding moeten liggen die relevant is en voldoende lang uitgedragen wordt om evolutie voorbij het menselijk stadium mogelijk te maken.

Een van de doelstellingen van de Society is hierboven heel kort besproken: dat is het ideaal van broederlijkheid in ons hart te kennen en dit zo wijd mogelijk te verbreiden. Dit behelst niet alleen begrijpen maar een gevoel voor de oorsprong en de bron van waaruit alles zijn bestaan vindt. Deze bron is uniek en er is niets dat op welke wijze dan ook tot bestaan kan komen anders dan wat de ene bron beoogt. Dit is wat alle verlichte personen beseft hebben; er is maar één bron en in manifestatie vertoont deze iets van haar eigen schoonheid en andere eigenschappen van een transcendentale aard.

Dus is de eerste van de paar belangrijke eigenschappen die de levende achtergrond van de verteller moet kenmerken het bewustzijn van één bestaan. Het tweede punt wat wij misschien moeten beseffen is dat menselijke transformatie naar het bovenmenselijk gebied of niveau plaatsvindt terwijl wij vooruitgang boeken. De hele evolutie beweegt zich in die richting. Wij kunnen details bestuderen maar om diep in onszelf bewust te zijn van de richting waarin alles beweegt is belangrijk. Evolutie is niet alleen maar een reis als iedere andere, maar een zich ontplooien van goddelijke krachten in onszelf. De ontplooiing is cruciaal en sommigen zijn er dichterbij dan anderen, wat niet geeft; want uiteindelijk bereiken allen de bron. Zoals al gezegd is tijd een illusie van bovenaf gezien en is het alleen op het laagste niveau van enig belang. Gezien vanuit bewustzijnsgroei heeft tijd helemaal geen betekenis.

In de loop van de reis tot vervulling van onze ware lotsbestemming en het dichter tot het Allerhoogste komen ontstaan bepaalde noodzaken. Er is al veel gezegd over reïncarnatie maar reïncarnatie is slechts een deel van het gehele proces waardoor verlichting bereikt wordt. Het is zonneklaar dat alle miljoenen mensen niet allemaal tegelijk gered gaan worden. Dit bijgeloof van het leven van één leven en naar de hemel, de hel of nergens naar toe gaan zoals ons geleerd wordt door sommige zogenaamde leraren is niet acceptabel voor een theosoof, die beseft dat leven onder bepaalde omstandigheden in een bepaald soort lichaam niet genoeg is om het bewustzijn te laten rijpen. Ieder mens neemt vele lichamen aan en gaat door allerlei toestanden heen voordat hij vrij wordt van foute ideeën en behoeften. Reïncarnatie vindt wel plaats maar dat heeft niet het belang dat mensen er aan toekennen. Wat belangrijk is, is de verandering die moet gebeuren om te ontwaken voor het nieuwe.

De reis naar het Allerhoogste omvat het verwerven van allerlei eigenschappen die spiritueel zijn, zoals vriendelijkheid, universaliteit, het vermogen te kijken naar wat essentieel is en het niet-essentiële enzovoort te verwerpen. Dit behelst het weglaten van andere eigenschappen die onderweg verworven werden. De diermens heeft van nature en bijna onontkoombaar eigenschappen die het onschuldige dier alleraardigst en aanminnig maken. Dit zijn de onbewuste eigenschappen van dierlijk leven: iets willen zonder te weten wat anderen behoeven, voor zichzelf zorgen ten koste van anderen enzovoort. Wanneer het denkvermogen niet ontwikkeld is, stuurt onschuld het dier tot doen wat het wil en wij vinden dat aardig, maar wanneer het denkvermogen actief wordt zoals bij mensen en het effect van handelingen kan bedenken moet het volkomen anders zijn.

Het denkvermogen van de mens hoeft niet onder bevel te staan van dierlijke eigenschappen, maar moet op een volkomen nieuwe manier gaan functioneren. Het is dit nieuwe denkvermogen dat de mens waarlijk menselijk maakt en niet onderworpen aan omstandigheden. Het is een denkvermogen dat ertoe gedreven wordt iemand vriendelijk te laten reageren op een onvriendelijke aanval, met goedheid te handelen zelfs te midden van conflicterende situaties. Het is dit nieuwe denkvermogen dat leidt tot bovenmenselijk leven.

Wij treden hier niet in details maar iemand die de wereld wil veranderen moet verandering in zichzelf teweeg brengen. Daarom moet het antwoord tot een belangstellende een gevoel bevestigen dat wij het ongebruikelijke doen vanuit een werelds gezichtspunt. De grote spirituele leraren hebben ons de weg gewezen; zij hebben zo gereageerd dat de luisteraar veranderd is. De goede theosoof moet in zekere zin zo zijn; wie luistert moet op een of andere manier diep aangedaan worden, vervuld met meer wijsheid dan met dwaze impulsen en denkbeelden. Er wordt wel gezegd dat de nieuwe rassen aan het eind van de evolutie op deze aarde niet zullen lijken op de huidige, want ze gaan eigenschappen vertonen van spirituele aard. Maar die verandering moet nu beginnen.

Uit: The Theosophist van oktober 2009

Vert.: A.M.I.