TVN Home » Tijdschrift Theosofia » Archief » 2007 » Februari » Openingsrede 17 november 1875, H.S. Olcott
Henry Steel Olcott

Openingsrede 17 november 1875, H.S. Olcott

Fragmenten uit de rede die H.S. Olcott uitsprak als eerste president van de Theosophical Society.

Hoe de Vereniging ontvangen werd

Als ooit in de toekomst een onpartijdige geschiedschrijver zal schrijven over de vooruitgang der godsdienstige ideeën van deze tijd, zal zéker de oprichting van deze Theosofische Vereniging, waarvan wij nu de eerste officiële bijeenkomst bijwonen, niet onopgemerkt blijven. Daaromtrent bestaat geen twijfel.

Alleen al de aankondiging van de op handen zijnde oprichtingsvergadering van een dergelijke beweging trok de aandacht en leverde in de wereldse zowel als in de godsdienstige pers stof voor niet weinig besprekingen. Zij is gehoord door de leiders van de elkaar bestrijdende krachten der theologie en der wetenschap… wel zwak en niet in overeenstemming met de kracht en het streven van de nieuwe beweging. Voor elk van beide kan zij een versterking betekenen die overwinning kan brengen; zij kan ook een vereniging van neutralen betekenen, die de loop der gebeurtenissen afwachten; of zou zij de nederlaag en ontwapening van beide antagonisten willen?

4        Theosofia 108/1 · februari 2007

… Noch Kerk, noch Wetenschap weet of zij een politiek van veroordeling, leugen, bespotting of vriendschap zal volgen. Door sommige wereldse bladen wordt de beweging op beschermende toon aangemoedigd, als waarschijnlijk “in staat in een prozaïsche tijd wat leven te brengen door middeleeuwse toverkunstjes”, terwijl andere ze veroordelen als een voorbode van terugkeer tot de “laagste vormen van fetisjdienst”.

De Spiritualisten begonnen, een paar weken geleden, met uitgebreide en boze protesten tegen haar oprichters, die trachtten de heersende democratische verhoudingen met de andere wereld te vervangen door een aristocratisch esoterisme en, zelfs nu nog, terwijl zij onze volgende stappen met de grootste belangstelling gadeslaan, vloeit hun pers over van lasterlijke kritiek. Van de godsdienstige sekten heeft er geen enkele zich echt bloot gegeven, ofschoon van onze voorbereidende werkzaamheid in sommige van hun organen op voorzichtige wijze melding wordt gemaakt…

Wat men van de Vereniging verwachtte

Ons huidige kleine aantal leden kan geen gewicht in de schaal leggen bij de beoordeling van het waarschijnlijke succes der beweging. Daarvan zal het niet afhangen hoe groot de invloed van deze vereniging zal zijn op het godsdienstig denken – ik wil nog verder gaan en zeggen op de wetenschap en de wijsbegeerte- van deze tijd: grote gebeurtenissen vinden vaak hun oorsprong in heel bescheiden oorzaken. Ik hoef geen voorbeelden aan te halen die in verband hiermee bij u allen zullen opkomen. Evenmin zal het succes afhangen van giften en inkomende gelden; de leerlingen die door Jezus werden uitgezonden om zijn leer te verkondigen gingen barrevoets, slecht gekleed en zonder beurs of geld.

Wat is het dan dat maakt dat ik niet alleen volkomen bevredigd maar ook met trots hier sta als spreekbuis en vertegenwoordiger van deze beweging, mij blootstellend aan smaad, laster en allerlei lafhartige aanvallen? Het is het feit dat ik in mijn ziel voel, dat achter onze kleine groep, achter onze zwakke, nieuw gevormde organisatie, zich een machtige kracht samentrekt, waartegen niets is opgewassen – de kracht der waarheid! Omdat ik voel dat wij alleen maar de voorhoede zijn die de pas moeten verdedigen totdat het hoofdleger aankomt. Omdat ik voel dat wij ons in dienst hebben gesteld van een heilige zaak, en dat de waarheid, nu als altijd, machtig is en zal zegevieren. Omdat ik om mij heen een menigte mensen zie die uit louter onwetendheid vasthouden aan een vals en verouderd bijgeloof en die er  slechts op wachten om attent gemaakt te worden op de onbeschaamdheid en oneerlijkheid van hun geestelijke leiders, om die tot verantwoording te roepen en voor zichzelf te gaan denken. Omdat ik, als oprecht Theosoof, voel dat wij in staat zullen zijn de wetenschap zodanige bewijzen te geven van de waarheid der oude filosofie en van de uitgebreidheid der oude wetenschappen, dat haar afglijden naar atheïsme zal worden stopgezet en dat onze scheikundigen, zoals mevrouw Blavatsky het uitdrukt, “aan het werk zullen gaan om aan de schoot van Moeder Natuur een nieuw alfabet te leren.”

Als een volger der Theosofie, theoretisch en praktisch, ben ik er persoonlijk van overtuigd dat deze Vereniging het middel zal zijn om zulke onweerlegbare bewijzen te leveren voor de onsterfelijkheid der ziel, dat alleen dwazen daaraan zullen blijven twijfelen. Ik geloof dat er een tijd zal komen, dat de mensen zich er evenzeer voor zullen schamen de een of andere vorm van atheïsme te hebben aangehangen, als dat ze over dertig jaar zullen aarzelen om te bekennen dat ze een slaaf hebben gehad of menselijke slavernij hebben toegestaan.

Theosofia 108/1 · februari 2007        5

… Doch laat de toekomst voor zichzelf zorgen. Het is aan ons het heden zo te vormen dat het ons zal brengen wat wij wensen en ons tot eer zal strekken. Als wij maar trouw blijven tegenover elkaar en tegenover onszelf zullen wij iedere hinderpaal overwinnen, iedere vijand verslaan en bereiken wat wij allen zoeken: de innerlijke vrede (peace of mind) die het gevolg is van absolute kennis. Als wij verdeeld, besluiteloos, opportunistisch, jezuïtisch zijn, zullen wij er als Vereniging niet in slagen om te doen wat nu klaarblijkelijk binnen ons bereik ligt; en in latere jaren zullen wij dan ongetwijfeld betreuren dat wij zo’n gouden gelegenheid als slechts aan enkele personen in de loop der eeuwen geboden wordt, voorbij hebben laten gaan.

Maar zelfs als de Vereniging zou ophouden te bestaan, zouden wij niet tevergeefs hebben geleefd. Het heden is ons eigendom, het morgen kan komen, maar het gisteren is voor altijd voorbij. In de economie der natuur houdt iedere impuls aan de stof gegeven, hoe zwak ook, eeuwig stand; en een eenmaal verrichte daad, of haar gevolgen groot zijn of onbeduidend, moet vroeger of later uitgewerkt worden.

Het doel der Vereniging

… Als ik de geest der Vereniging goed begrijp, dan stelt zij zich de onverschrokken en nauwkeurige bestudering der waarheid ten doel en verbindt zij zich, individueel zowel als gemeenschappelijk, niet te dulden dat haar daarbij iets in de weg zal staan. En ik voor mij – arme zwakkeling, die door mijn verkiezing voor deze plaats van eer en gevaar ver boven mijn verdiensten word geëerd – ik kan zeggen, dat, kome wat wil, goed of kwaad, ik mijn hart, mijn ziel, mijn verstand en mijn kracht aan deze zaak heb verpand en dat ik stand zal houden zolang ik adem heb, ook al trekken alle anderen zich terug om mij alleen te laten staan.

… Onze Vereniging is, ik kan dat gerust zeggen, zonder precedent. Sinds de dagen, toen de Neoplatonisten en de laatste Theürgisten van Alexandrië door moordenaarshanden uiteen werden verdreven, is er geen poging gedaan om weer leven te brengen in de bestudering der Theosofie. Er zijn geheime politieke, commerciële, industriële verenigingen geweest en verenigingen van Vrijmetselaren en aanverwante bewegingen, maar zelfs in het geheim hebben zij het werk niet kunnen doen dat nu voor ons ligt en dat wij in het openbaar zullen doen.

Aan de Protestantse en Katholieke dwepers moeten wij de heidense oorsprong tonen van hun heiligste afgodsbeelden en meest geliefde dogma’s; aan de vrijzinnige denkers der wetenschap de diepzinnige wetenschappelijke vondsten der oude magiërs. De maatschappij heeft het punt bereikt dat er iets gedaan moet worden en het is aan ons te laten zien waar dat iets gevonden kan worden.

…De alchemisten der middeleeuwen waren Neoplatonisten en ontleenden aan hen hun leringen.. In sommige opzichten lijken wij op hen, maar zij hadden hun dogma’s, die wij niet hebben; en dan waren zij allen gelovers in Theosofie, terwijl wij, op een paar uitzonderingen na, eenvoudig onderzoekers zijn, die een veel moeilijker taak op ons nemen, omdat wij niet over voor ons klaar gemaakt geloofsmateriaal beschikken, maar dat voor onszelf moeten scheppen… Wij zoeken, informeren, verwerpen niets zonder reden, nemen niets aan zonder bewijs; wij zijn studerenden, geen leraren.

6        Theosofia 108/1 · februari 2007

Eerder gepubliceerd in
Theosophia, november 1935

Oproep aan de theosofische wereld

Op 17 februari 2007 zal de theosofische wereld de 100 e sterfdag herdenken van kolonel Henry Steel Olcott, president en oprichter van de Theosophical Society. Om de verbondenheid tussen zijn inzichten en ons werk te verstevigen, vragen we om op die dag het voorbeeld dat hij ons stelde in een of andere vorm uit te drukken en tot leven te brengen. Dit kan op verschillende manieren gebeuren, door gebruik te maken van literaire of van andere vaardigheden, om de inter- raciale en inter- religieuze principes die hij onderwees naar voren te brengen, evenals zijn hulp voor de minder bevoorrechten, zijn toegewijde dienstbaarheid en zijn leiding aan de TS gedurende 32 jaren. Wij vragen u om speciaal de principes in herinnering te brengen die hij in zijn laatste jaren onderwees, want deze horen tot de grootste en belangrijkste ter wereld. Gebruik deze presentaties om theosofie door te geven, zoals hij dat deed.

Vanuit Adyar wensen wij u succes bij deze pogingen.

Uit: Adyar Newsletter , november 2006.