TVN Home » Tijdschrift Theosofia » Archief » 2006 » Augustus » Krishnamurti over afhankelijkheid en leegte, Arturo M. Perez
Post image for Krishnamurti over afhankelijkheid en leegte, Arturo M. Perez

Krishnamurti over afhankelijkheid en leegte, Arturo M. Perez

Onder andere beschreven als het ‘zelf,’ het ‘ego,’ ‘dat wat ervaart’, de ‘waarnemer’, de ‘denker’ of het ‘ik’, komt het zelf op en zegt: ‘De kern is van mij, afgescheiden; het is niet jouw kern, het is mijn kern, dit ben ik.’ Het idee van een afgescheiden kern is de wortel van het ego.

In werkelijkheid heeft het menselijk wezen geen kern die afgescheiden is van het geheel. In feite is er slechts één kern die werkelijk bestaat – de ouden noemden het Tao, dhamma, God. Krishnamurti (K) noemt deze kern Waarheid, ‘beweging’ of ‘creativiteit’. Als er vele kernen waren, zou het universum niet een echt universum zijn, maar een multiversum. Omdat het een eenheid is, wordt het een ‘universum’ genoemd en heeft het dus slechts één kern. Dat betekent echter niet dat wij zonder kern zijn, het betekent alleen dat we niet een afgescheiden kern hebben.

Een kind komt zonder eigen kern op deze wereld. In de baarmoeder heeft het negen maanden lang gefunctioneerd met de kern van de moeder als ‘zijn kern’, het is niet afgescheiden. Dan wordt hij geboren, het ego krijgt een naam. Door voortdurende herhaling gaat het zich met die naam identificeren. Namen zijn nodig zodat anderen je kunnen roepen. ‘Ik’ is nodig om jezelf te benoemen. Maar die namen zijn slechts woorden en het woord is niet het ding, zoals K placht te zeggen.

Het is praktisch om aan jezelf te denken als had je een afgescheiden kern. Het leven zou anders heel moeilijk worden, bijna onmogelijk. Om te overleven in het gevecht dat we leven noemen hebben we allemaal een bepaald idee nodig over wie we zijn. De maatschappij versterkt het ego. Het ego is een sociaal fenomeen, het geeft iedereen een functie in de maatschappij, een plek in de hierarchie. De maatschappij stuurt ons via het ego. Als we hier tevreden mee blijven, missen we de gelegenheid het zelf te vinden.

Dr. Arturo Perez is professor in de filosofie en lid van de Theosophical Society in de Filippijnen.

132        Theosofia 107/4 · augustus 2006

Het ego creëert vele soorten verdriet, miljoenen soorten. Daarom zijn we zo ongelukkig. We moeten op een bepaalde manier handelen, omdat de maatschappij ons alleen dan waardeert. We moeten op een bepaalde manier lopen, op een bepaalde manier lachen, ons op een bepaalde manier gedragen – een moraliteit, een code volgen, en we worden egoïstisch, zoals iedereen dat is. Sommige ego’s zijn erg grof, oppervlakkig en die zijn niet zo moeilijk, maar sommige zijn subtiel, diep verborgen en die zijn het echte probleem. Het ego komt voortdurend in conflict met anderen omdat zelfvertrouwen ontbreekt. Dat moet ook wel, want het is niet echt. Als er niets in je hand is, maar je denkt dat er wel wat is, ontstaat er een probleem. Als iemand zegt, ‘Er is daar niets’, ontstaat onmiddellijk het conflict, want we voelen ook dat er niets is en ze hebben de wond aangeraakt. Als ons wordt verteld dat we niets zijn, is ons ego geschokt. We moeten het verdedigen, want als we dat niet doen, zal het nog verder geschokt worden. Dan zullen we niet meer weten waar we zijn en wie we zijn. Als we op de zelfde manier diep in onszelf duiken en we er achter komen dat we niet onze naam zijn, is het idee van ‘ik’ verdwenen. Feitelijk, op het diepste niveau, kan niemand een idee hebben van wie hij is, omdat er op het diepste niveau niets is. Je kunt er geen idee van hebben.

K vraagt: Kan het denken zich er volledig bewust van zijn dat het leeg is? Hij antwoordt:

Ik denk dat de meesten van ons zich er soms bewust van zijn – misschien slechts zelden omdat we zo verschrikkelijk actief zijn – dat het denken leeg is. En, met dat bewustzijn, zijn we bang voor die leegte. We hebben die toestand van leegte nooit onderzocht, we zijn er nooit diep op in gegaan. We zijn bang, en dus dwalen we ervan weg … Kunnen we ernaar kijken, kan het denken zich bewust zijn van die leegte zonder haar te benoemen, zonder ervoor weg te rennen, zonder te oordelen, er alleen maar bij zijn? Want dat is dan het bewustzijn. Dan is er niet een waarnemer die ernaar kijkt, geen censor die het veroordeelt, er is alleen die toestand van leegte – waar we allemaal al aan gewend zijn, maar die we allemaal vermijden. We vullen de leegte met handelingen, met aanbidding en ritueel, met gebed, met kennis, met elke vorm van illusie en opwindende dingen, waaronder afhankelijkheid van mensen en ideëen. Maar als alle opwinding, illusie, angst en vermijding ophoudt en je het niet langer een naam geeft en dus veroordeelt, is de waarnemer dan nog wat anders dan dat wat waargenomen wordt? Het is toch zo dat het geven van een naam, het veroordelen betekent dat het denken een censor gecreëerd heeft, een waarnemer, buiten zichzelf. Maar als het denken er geen naam, geen term aan geeft, het niet veroordeelt, beoordeelt, dan is er geen waarnemer, alleen maar een toestand van dat wat we leegte noemen. (Amsterdam, 23 mei 1955, vierde openbare lezing)

K kreeg de vraag: ‘Mijn hele leven lang ben ik voor mijn geluk afhankelijk geweest van één of meerdere mensen. Hoe kan ik het vermogen ontwikkelen met mezelf te leven en alleen te staan?’ Hij antwoordde:

Waarom zijn we afhankelijk van anderen voor ons geluk? Is het omdat we in onszelf leeg zijn en we naar een ander kijken om die leegte te vullen? En moet die leegte, die eenzaamheid, dat gevoel van uitzonderlijke beperktheid overwonnen worden door een of ander vermogen? Als het overwonnen moet worden, die leegte, door een systeem of vermogen of idee, dan zul je afhankelijk zijn van dat idee of dat systeem. Ik ben misschien afhankelijk van een persoon. Ik voel me leeg, eenzaam – een volledig gevoel van isolatie – en ik reken op iemand. En als ik een methode heb of ontwikkel, die me helpt die afhankelijkheid te overwinnen, dan reken ik op die methode. Ik heb dus alleen maar een persoon vervangen door een methode. Dus wat van belang is, is er achter te komen wat het betekent om leeg te zijn … Alleen maar dat feit onder ogen te zien en erbij te blijven – wetend dat elke beweging van het denken om het feit te veranderen een andere vorm van afhankelijkheid is – daarin is vrijheid. Tenslotte, hoeveel ervaring, kennis, geloof en ideëen je ook hebt, op zichzelf, als je waarneemt, is het bewustzijn leeg… Kan het bewustzijn die leegte, dat feit onder ogen zien, en bij het feit blijven? Het is erg moeilijk en zwaar omdat het denken zo gewend is aan verstrooiing, zo getraind om weg te gaan van wat is, de radio aan doen, een boek lezen, praten, naar de kerk gaan, naar een bijeenkomst gaan – het maakt niet uit wat, als het maar weg mag dwalen van het centrale feit dat het bewustzijn in zichzelf leeg is (Brussel, 3 juni 1956, vierde openbare lezing).

Theosofia 107/4 · augustus 2006        133

Op dit punt kan men zich afvragen hoe je een toestand kunt ontdekken die leegte heet, die geen angst, vlucht of verstrooiing oproept.

K antwoordt:

‘Als je eerlijk kan kijken naar je eigen leegte, zul je er achter komen dat er geen afhankelijkheid bestaat van wat dan ook – van geen mens, van geen geloof, van geen ervaring, van geen traditie. Dat is dat wat voorbij leegte is, creativiteit – de creativiteit van de werkelijkheid, niet de creativiteit van een talent of vermogen, maar de creativiteit van dat wat voorbij angst is, voorbij eisen, voorbij de trucs van het denken.

Wat bedoelt K met de uitdrukking ‘kijk eerlijk naar je eigen leegte’? Natuurlijk bedoelt hij gewaarzijn. Gewaarzijn kan worden beschreven als keuzeloos waarnemen van je eigen gedachten en gevoelens zonder gevoel van vergelijking, beoordeling, evaluatie, veroordeling of identificatie. Gewaarzijn is het passieve en keuzeloos bekijken van al je reacties op situaties, mensen, ideëen en dingen. Het is niet een techniek, discipline of spirituele oefening; niet een proces van spirituele zelf-kastijding, noch de manier om welke beloning ook te verkrijgen. Ook al heeft het geen doel of motivatie, het geeft toch de mogelijkheid onze slavernij, de verschrikkelijke band van onze psychologische conditionering te overstijgen. Een mens die veel weet en intellectueel is, is niet noodzakelijkerwijs psychologisch wakker. Gewaarzijn is een toestand die voortkomt uit innerlijke leegte.

Door keuzeloos gewaarzijn, begrijpt het denken de zinloosheid, de volledige nutteloosheid om te proberen haar eigen leegte te vullen door afhankelijkheid, kennis en geloof. Dan is het in staat naar zichzelf te kijken zonder angst. Maar kan het denken naar die leegte blijven kijken zonder evaluatie? K gaf aan dat dit precies is waar de moeilijkheid ligt.

In ons onvermogen naar onszelf te kijken zonder oordeel, zonder veroordelen, zonder vergelijken – omdat we allemaal getraind zijn om te vergelijken, beoordelen, evalueren en een mening te geven. Alleen wanneer het bewustzijn de zinloosheid van dat alles inziet, de absurditeit ervan, is het in staat naar zichzelf te kijken. Dan is dat waarvan we bang waren, als zijnde eenzaam en leeg, niet langer leeg. Dan is er geen psychologische afhankelijkheid van wat dan ook, dan is liefde niet langer gehechtheid, maar iets totaal anders, en relatie heeft dan een totaal andere betekenis.

Om dit in andere woorden te zeggen, tussen de ervaring van leegte en de beschrijving ervan in woorden is een significant moment waarin het ‘ik’ niet langer iets doet. Op dat moment hebben we de kans om direct deze leegte te leren kennen en daarna om deze te verwelkomen en ermee te leven als was het een goede vriend, inplaats van er voortdurend voor weg te lopen alsof het een dodelijke vijand was.

Wat van belang is, is er achter te komen wat het betekent om leeg te zijn … Alleen maar dat feit onder ogen te zien en erbij te blijven – wetend dat elke beweging van het denken om het feit te veranderen een andere vorm van afhankelijkheid is – daarin is vrijheid.

134        Theosofia 107/4 · augustus 2006

Het is belangrijk je te realiseren dat je niet expres of bewust kunt proberen gewaar te zijn. De entiteit die probeert gewaar te zijn is niets anders dan het ‘ego’ of het ‘ik’-gevoel – het product van conditionering. Het ego heeft geen bestaan buiten het geconditioneerde bewustzijn. Daarom kan het ego niets doen dat bevrijding tot gevolg heeft. Het cultiveren van deugden, de zoektocht naar ‘verlichting’ en de wens tot zelf-verbetering zijn handelingen van het ego in verschillende vermommingen. In gewaarzijn is het absoluut noodzakelijk er zeker van te zijn dat je niet handelt vanuit een centraal punt van observatie in de vorm van ‘ik’ of het ‘ego’, dat de ‘waarnemer’ is. In de toestand van zuiver gewaarzijn spreekt, handelt en denkt men vanuit een ego-loze toestand van creatieve leegte.

De verschillende uitspraken van K begrijp je alleen in zoverre als je jezelf begrepen hebt. Dit betekent dat K geen absolute autoriteit is. Zijn ontdekkingen zijn toepasselijk en betekenen alleen iets als je deze zaken voor jezelf ontdekt hebt tijdens zelf-observatie of gewaarzijn. Anders worden zijn woorden droog, leeg en intellectuele abstracties die vol zijn van verbale tegenstellingen.

Voetnoot

De citaten komen uit The Collected Works, deel IX (1955-56), Krishnamurti Foundation of America, 1991, pp. 22-24.

Uit: The Theosophist, juni 2003
Vertaling: Katinka Hesselink

Het is de waarheid die vrij maakt, niet je pogingen om vrij te zijn.

J. Krishnamurti