The Mahā Chohan’s Letter
By Curuppumullage Jinarājadāsa (1875–1953).
30 Pages | First edition, second reprint 2004 | Paperback | The Theosophical Publishing House, Adyar | ISBN: 8170592593.
This ‘letter’, from the Adept known as the Mahā Chohan, to A.P. Sinnett, is in fact an abridged report of an interview with him. Short though it is, it contains practically the charter for the work and development of the Theosophical Society through the ages, according to Mr. Jinarājadāsa. His commentary provides the proper perspective to understand the importance of the letter.
Insights From The Masters – A Compilation
By Fiona C. Odgren.
250 Pages | First published in 2016 | Softcover | Axis Mundi Books, Winchester UK & Washington U.S.A. | ISBN: 9781785353383.
Insights From The Masters is a compilation of The Mahatma Letters, a remarkable correspondence, that took place between two Masters, Koot Humi and Morya, and two influential British men. The Letters are currently held in the British Library, London UK. With this compilation the author has taken what she considers to be the most interesting themes regarding esoteric knowledge presented by the Masters and made their teachings more accessible to the public. The Letters contain answers on subjects relating to Birth and Death, truth on Afterlife and Reincarnation, Occult Science and Phenomena, Karma and Dharma etc. and all while portraying the unconditional love and humour of these advanced Souls.
From the Foreword (p. 3):
” Morya was Blavatsky’s personal spiritual Teacher, whom she had met numerous times in her life. He had saved her life on more than one occasion and she recalled having visions of him as a child. She came to actually meet him for the first time in London, in 1851, when he was part of an entourage invited to have an audience with Queen Victoria. He was a Rajput prince by birth and was described once by Blavatsky as being ‘one of the old warrior race of the Indian desert’. He was exceptionally tall (six feet, eight inches) and splendidly built – a superb type of manly beauty. K.H. sometimes referred to him as ‘my bulky brother’. Morya also usually signed his name with his initial. He was not highly proficient in the English language and spoke of himself as ‘using words and phrases lying idly in my friend’s brain’, meaning of course the brain of Koot Humi. “
H.P. Blavatsky the Light-Bringer – The Blavatsky Lecture 1970
By Geoffrey A. Barborka.
67 Pages | Blavatsky Lecture 1970 | Softcover | The Theosophical Publishing House, London. | No ISBN.
This Lecture commemorates the coming to the Western world of one who was the representative of a great Brotherhood – a Brotherhood which is known by many names. One of its epiphets, especially in connection with its origin, is a symbolic one; the Sons of Ad or Sons of Fire-Mist. Little has been written about these Sons. However, the meaning associated with the term is clear enough; for it links up with the name given to those Divine Beings who came to the assistance of humanity during one of its most critical periods. These are the Agnishvatta Pitris, the awakeners of the fire – which signifies the Mind-principle.
Geoffrey A. Barborka (1897 – 1982) was brought up at Point Loma, California. He had a classical education to which were added modern languages / German, French and Spanish+ and these were later supplemented by a study of Hebrew and Sanskrit. He is the author of a number of books, including The Divine Plan, H.P. Blavatsky, Tibet and Tulku and The Pearl of the Orient.
De Gulden Treden van Helena P. Blavatsky
Door Danielle Audoin (1926 – 1917), in het Nederlands vertaald door Saskia Campert.
73 Pagina’s | Eerste druk mei 2015, 2de druk feb. 2018 | A6-formaat, softcover | Theosofische Vereniging in Nederland, Amsterdam | ISBN: 9789061750963.
Frans origineel: Les Marches d’Or de Helena P. Blavatsky – Commentées par Danielle Audoin.
Er bestaat een heel korte tekst, De Gulden Treden, die te weinig bekend is onder theosofie studenten. Men zegt meestal: De Gulden Treden van HPB. Feitelijk is het een tekst die Helena P. Blavatsky (1831 – 1891), evenals een groot deel van haar werk, heeft ontvangen van een van haar Meesters. Een van de ‘Adepten’, die via haar, aan hen die in 1890 haar discipelen waren een leidraad hebben overgedragen, niet allen voor de persoonlijke ontwikkeling, maar ook voor de spirituele ontplooiing en het relationele leven.
De Dertien Aansporingen:
- Een rein leven
- Een open geest
- Een zuiver hart
- Een wakker verstand
- Een onversluierde spirituele perceptie
- Een broederlijke liefde voor allen
- De bereidwilligheid om advies en instructie te geven en te ontvangen
- Een loyaal plichtsbesef ten opzichte van de leraar
- Een gewillig gehoorgeven aan de geboden van de Waarheid
- Een moedig verdragen van persoonlijk onrecht
- Een dapper opkomen voor onze principes
- Een onverschrokken verdediging van hen die onrechtvaardig worden aangevallen
- Een aandacht voortdurend gericht op het ideaal van menselijke vooruitgang en volmaaktheid dat de gewijde wetenschap beschrijft
Teachings on Discipleship – As Outlined in the Mahatma Letters
By S.S. Varma.
119 Pages | First edition 1995 | Hardcover | Theosophical Publishing House, Adyar | ISBN: 8170592674.
Dutch translation: Leringen over Leerlingschap – Zoals Geschetst in de Brieven van de Meesters | Published in 2001 | Uitgeverij der Theosofische Vereniging in Nederland | ISBN: 9061750814.
The letters of the Mahatmas were received sometimes phenomenally and at other times in the ordinary way by post. They were not written in the usual way but precipitated. Though they are more than a hundred years old, and deal with persons no longer living and events long passed, the wisdom communicated through them is timeless. The story of the beginning of the correspondence and its continuance is inextricably bound with the history of the Theosophical Society. Probably there is nothing so unique in theosophical literature as these letters by the Adepts, who inspired the formation of the Theosophical Society and whose messenger Madame H.P. Blavatsky (HPB) was.
From Chapter 4 – ‘The Way to the Masters’ (p. 71):
” The popular idea that the Guru helps at times of difficulties probably is not quite correct. HPB was cured several times, but it has to be specially noted that it was not to help her, but in the interest of the work. In her own battles, she was left to her own devices. Thus it has been made clear that right up to Adeptship one has to depend on oneself alone:
The fact is, that to the last and supreme initiation every ‘chela’ – (and even some adepts) – is left to his or her own device and counsel. We have to fight our own battles, and the familiar adage – ’the adept becomes, he is not made’, is true to the letter. “
Leringen over Leerlingschap – Zoals Geschetst in de Brieven van de Meesters
By S.S. Varma.
142 Pagina’s |Uitgegeven in 2001 | Hardcover | Uitgeverij der Theosofische Vereniging in Nederland | ISBN 9061750814.
English origineel: Teachings on Discipleship – As Outlined in the Mahatma Letters | Eerste editie 1995 | The Theosophical Publishing House, Adyar | ISBN: 8170592674.
Leringen over Leerlingschap is een becommentarieerde verzameling uitspraken uit De Mahatma Brieven aan A.P. Sinnett (1923), rond het thema meester/leerling. Behandeld worden de vereisten voor het spirituele pad. Van de kant van de Tibetaanse meesters – de schrijvers van de brieven – wordt de relatie tot de leerling gekenmerkt door vrijheid en onvoorwaardelijk respect als gevolg van diep gevoelde en feitelijke broederschap. Zij nodigen geïnteresseerden uit zicht te ontwikkelen tot even grote vrienden van de mensheid. Leringen over Leerlingschap geeft stof tot nadenken over kwesties als God, religie, het kwaad, karma en broederschap.
Uit Hoofdstuk 1 – ‘De meester’ (blz. 26):
” Zelfs al zouden we een meester ontmoeten, dan is het niet eenvoudig hem te herkennen. HPB vertelt ergens hoe enkele mensen haar ondervroegen over de meesters, over waar en hoe men ze kon vinden, terwijl er feitelijk een in de kamer aanwezig was. Dus men kan hem niet aan uiterlijke tekens herkennen. “
Van de kant van Tibetaanse meesters – de schrijvers van de brieven – wordt de relatie tot de leerling gekenmerkt door vrijheid en onvoorwaardelijk respect als gevolg van diep gevoelde en feitelijke broederschap. Zij nodigen geïnteresseerden uit zich te ontwikkelen tot even grote vrienden van de mensheid. Leringen over Leerlingschap geeft stof tot nadenken over kwesties als God, religie, het kwaad, karma en broederschap. Ook voor lezers die De Mahatma Brieven aan A.P. Sinnett niet kennen kan dit boekje interessant zijn en mogelijk een aanzet vormen tot bestudering van het gehele werk en/of tot verdieping van hun spirituele inzichten. Recensie S.S. Varma kreeg het idee voor dit boekje tijdens een workshop over de Mahatma Brieven. Die brieven kennen we als De Mahatma Brieven aan A.P. Sinnett, samengesteld door Trevor Barker en de twee deeltjes die samengesteld zijn door C. Jinarajadasa: Letters from the Masters of the Wisdom, first and second series. Jinarajadasa maakte ook een samenstelling van de brieven aan Leadbeater en Olcott. De meeste brieven zijn geschreven door de Mahatma’s KH en M. De oorspronkelijk brieven aan Sinnett en Hume zijn opgenomen in een trust en worden bewaard in het British Museum in Londen. Je kunt ze gaan bekijken, als je het aanvraagt bij het museum, wat een bijzondere ervaring is. Al deze brieven geven een schat aan informatie over dat wat wel genoemd wordt: Philosophia perennis ofwel de eeuwige wijsbegeerte. Maar die informatie is verspreid over al die brieven die soms over persoonlijke raadgevingen gaan of over antwoorden op specifieke vragen. S.S.Varma schrijft dat hij zich in dit studieboekje over de brieven beperkt tot enkele onderwerpen die betrekking hebben op ons dagelijks leven en hij legt de uitspraken over die onderwerpen naast elkaar. Hij werkt met alle brieven en dat geeft een bijzondere kijk op het benaderen van het leven vanuit het getransformeerd bewustzijn van diegenen die we Mahatma’s of grote geesten noemen. Het begrip Mahatma wordt uitgelegd door een aanhaling van Sri Madhava Ashish:
De sleutel tot herkenning ( van een mahatma) ligt in het hart, waar we een vermogen kunnen vinden om in een ander de ware werkelijkheid te herkennen van wat we zoeken…het vermogen om een meester van de geheime wijsheid te herkennen hangt niet af van enige bijzondere kwaliteit van hem maar van wat wij innerlijk zijn.De Mahatma’s zeggen zelf dat ze geen buitengewone vermogens hebben maar werken met de natuurlijke wetten en middelen, niet met bovennatuurlijke. Zij beschikken over inzicht in de wetten van bestaan verkregen door een lange weg van geestelijke ontwikkeling. KH stelt dat de adept de zeldzame bloem is van generaties van onderzoekers, en M schrijft dat iedere voorkeur voor individuen daarbij ondergeschikt gemaakt wordt aan de liefde voor het menselijk ras. Zij vertegenwoordigen een bepaalde staat van bewustzijn. In hoofdstuk 1 wordt de historie van de brieven behandeld (met boekenlijst ) en in hoofdstuk 2 het begrip mahatma. In hoofdstuk 3 zijn we toe aan het dagelijks leven. Varma maakt een keuze uit alle boven genoemde brieven en komt zo tot een zekere toespitsing op het onderwerp over raadgevingen omtrent het vroegste stadium waarin iemand probeert te gaan onderscheiden tussen wel en niet. Zo komt naar voren dat het motief van het handelen het belangrijkste is en dat hij die zich bekommert om de mening van de massa nooit boven die massa zal uitstijgen. KH schrijft: “Verruim uw sympathieën in plaats van ze te beperken; probeer u met uw medemensen te vereenzelvigen, in plaats van uw kring van affiniteiten te verkleinen.” En: “U moet leren uw bewustzijn meer van uw uiterlijke zelf te scheiden.” Ook worden we gewaarschuwd voor een verkeerd gericht mysticisme, voortkomend uit geforceerde visioenen door onverantwoord ascetisme of overdreven hatha yoga, gericht op psychische vermogens. Herhaaldelijk wordt gewaarschuwd voor trots en egoïsme en voor zelfverheffing, ijdelheid en eigenwaan die, indien men ze meesleept naar de hogere beginselen ontzaglijk veel gevaarlijker zijn dan wanneer zij beperkt blijven tot de lagere fysieke natuur van de mens. De brief van KH waarin hij de visie van zijn “baas” de Maha Chohan op de TS doorgeeft wordt wel gezien als de belangrijkste van alle brieven. We lezen:
We moeten ons allemaal ontdoen van ons eigen ego, het bedrieglijke schijnbare zelf, om ons ware zelf te herkennen in een transcendentaal goddelijk leven. Maar als we niet zelfzuchtig willen zijn, moeten we pogen ook andere mensen die waarheid te doen inzien: de werkelijkheid van ons eigen transcendentale zelf te herkennen, die de Boeddha, de Christus, de God van elke prediker is.Het vierde hoofdstuk gaat weer een stapje verder en geeft raad aan diegenen die een keus gemaakt hebben op de weg naar de meesters. Die weg houdt niet het beklimmen van de bergen van de Himalaya in zoals lang gedacht werd. Wel een harde leerschool omdat we te maken krijgen met een wereld die geheel van de onze verschilt, zoals wordt aangegeven. Een wereld waarin alle waarden die door ego-gerichtheid werden opgebouwd moeten worden opgegeven. Ook hier weer prachtige opmerkingen zoals: “… want u probeert tot de dingen van de geest door te dringen met de ogen van het vlees.” Varma schrijft dat bekeken vanuit het gezichtspunt van werelds winstbejag het dwaas kan lijken maar het maakt duidelijk dat een verandering van leven absoluut noodzakelijk is omdat deze waarheden van tijdloze wijsbegeerte alleen begrepen kunnen worden wanneer zij worden nageleefd. Het gaat hier om een totale regeneratie van het menselijk denken en functioneren. De sleutel tot die dieptesprong in het functioneren van het bewustzijn ligt in het ontwikkelen van geestelijke intuïtie. Er wordt gezegd dat de neofiet een toestand moet bereiken die nodig is voor die graad van verlichting waarop hij recht heeft en waarvoor hij geschikt is. En die verlichting moet van binnen uit komen. De waarheid kan herkend worden zodra het intuïtief vermogen tot waarnemend integraal inzicht daar is. Een aanhaling van Subba Row zegt daarover: “… tenzij hij het middel heeft gevonden om zijn individualiteitsbesef langzamerhand te verplaatsen van zijn vergankelijk stoffelijk lichaam naar het eeuwig niet-zijnde, dat door zijn zevende beginsel wordt vertegenwoordigd.” Ziedaar de weg naar de meesters. Er volgt nog een hoofdstuk over: God, religie en het kwaad. We lezen dat kwaad slechts de afwezigheid van het goede is. En dat God en Christus eenvoudig “goed” betekenen. Over religie komt naar voren dat de mens de altaren van zijn valse goden zal moeten vernietigen omdat het hem niet meer om de leringen gaat maar in plaats daarvan de leraar is gaan aanbidden. Over Karma in hoofdstuk 6 wordt aangegeven dat de wetten van karma pas werkelijk bestudeerd kunnen worden als de discipel het punt heeft bereikt waarop die wetten hem niet meer raken, omdat hij in staat is zijn aandacht te vestigen op dat wat door die wetten niet wordt beïnvloed. Dit alles werpt licht op het ontstaan van de Theosofische Vereniging waar vooral KH en M alles mee te maken hadden. Het laatste hoofdstukje gaat dan ook over bewuste broederschap en wat dat inhoudt. We kennen de aanhaling: “De ware theosoof is een filantroop – niet voor zichzelf maar voor de wereld leeft hij.” Het hele boekje geeft op een open heldere wijze inzicht in de Philosophia Perennis. Meestal wordt dat gedaan op een mystieke, metaforische manier maar hier staat het recht voor zijn raap. Dat is het unieke van de brieven van hen die het kunnen weten. Radha Burnier zegt in haar voorwoord dat we S.S. Varma dankbaar moeten zijn voor deze manier van aanreiken. Varma werd door de Adyar-gangers gekend als een fragiele geestige man met een bijzonder heldere geest. Met dit boekje laat hij een juweel na waar dankbaarheid een klein woord voor is. Rest het vermelden van de Noten met verwijzingen naar de aangehaalde brieven. De vertaling is uitstekend verzorgd.
Fay van Ierlant
The Masters and the Path (Abridged)
By Charles Webster Leadbeater (1854 – 1934).
322 Pages | Third edition, 4th reprint, 2015 | (1st ed. 1925) | Hardcover | Theosophical Publishing House, Adyar | ISBN: 9788170591986.
Leadbeater, eminent seer and occultist, writes in this book of the Perfected Men, the Masters, ‘Men beyond mankind‘, whose existence ‘is one of the most important of the many facts, which Theosophy puts before us’.
Drawing on his personal experiences, the experiences of others, and the teachings of the religions, the mystics and the saints, he writes about the personalities of the Masters, their homes, their work, their nature and their powers. He also decribes the various stages on the Path the aspirant has to thread to reach them, from probation to acceptance as their disciple, and beyond.
Letters from the Masters of the Wisdom (Second Series)
By Curuppumullage Jinarājadāsa (1875–1953).
189 Pages | First to fourth reprints 1973 – 2002 | Paperback | Theosophical Publishing House, Adyar | ISBN: 8170593964.
From the Foreword:
” I AM privileged to introduce to the world this priceless booklet of Letters from the Elder Brothers, who were the true Founders of the Theosophical Society. Many a Pilgrim on the Probationary Path will find in it much of help and inspiration, and it will serve to deepen the sense of the reality of our Teachers, sometimes blurred in the mind of neophytes by the tumultuous happenings in the outer world, as the notes of a vina are drowned if played in the rattle of an engine-shed. May it speak to those who have ears to hear. “ – Annie Besant
An Introduction to the Mahatma Letters
By Virginia Hanson (1898 – 1991).
25 Pages | First Edition 1977, first reprint 1986 | Softcover | Theosophical Publishing House, Adyar | ISBN: 8170590256.
Today’s Encounter with the Wisdom of the Ages.
The philosophy of The Mahatma Letters is timeless; the story of The Mahatma Letters is in time. What results is a cross-fertilization from which a rare kind of drama emerges – a drama in which, quite unexpectedly at times, one sees oneself and the whole of humankind reflected with pitiless clarity. Tragedy and comedy, courage and cowardice, pathos, compassion, frustration and fulfilment, despair and hope – all these are there as in life through-out the millenia of recorded, and unrecorded history. What is there, in addition, is a perspective which gives it all meaning.
From page 4:
” The question would not arise if those concerned knew something of what an Adept is, as explained in The Mahatma Letters . . . Writing about Themselves, one of Them says: ‘None of you have ever formed an accurate idea of the ‘Masters’ or of the Laws of Occultism they are guided by . . . The Adepts do not advertise Themselves, nor do they seek followers. Their work, for the most part, lies away from the world, whose ways are not their ways. If we understand this, there will be none amongst us ready to lend an ear to persons, who seek to impress others by claiming occult connection with mysterious beings, or that they themselves are the manifestations of such beings. “
Reïncarnation
By Annie Besant (1847 – 1933).
95 Pages | First edition 1892, twelfth reprint 1999 | Hardcover | Theosophical Publishing House, Adyar | ISBN: 8170592348.
From the Preface:
” Few words are needed in sending this little book out into the world. It is a Manual designed to meet the public demand for a simple exposition of Theosophical teachings. Some have complained that our literature is at once too abstruse, too technical, and too expensive for the ordinary reader, and it is our hope that the present series may succeed in supplying what is a very real want. Theosophy is not only for the learned; it is for all. Perhaps among those who in these little books catch their first glimpse of its teachings, there may be a few who will be led by them to penetrate more deeply into its philosophy, its science, and its religion, facing its abstruser problems with the student’s zeal and the neophyte’s ardour.
But these Manuals are not written for the eager student, whom no initial difficulties can daunt; they are written for the busy men and women of the work-a-day world, and seek to make plain some of the great Truths that render life easier to bear and death easier to face. Written by servants of the Masters who are Elder Brothers of our race, they can have no other object than to serve our fellow-men. “
Daily Meditations – Extracts from Letters of the Masters of the Wisdom
Compiled by Katherine A. Beechey
175 Pages |1949, Second edition, fourth reprint 2015 | Hardcover | Theosophical Publishing House, Adyar | ISBN 9788170591443
The Wisdom contained in the published letters of the Masters, is not merely for those to whom they were addressed but also for all those seeking to tread the Path of Holiness along the line of Devotion.
Glimpses of that Wisdom can be had through the extracts incorporated by the author into Daily Meditations. She has selected passages suitable to be meditated upon – one each for every day of the year. They are arranged as twelve virtues, with one quality assigned for each month, namely: Unselfishness, Compassion, Truth, Devotion, Purity, Sympathy, Courage, Intuition, Tolerance, Self-reliance, Equilibrium and Perseverance.
From page 43:
DEVOTION
” Relative to the population of the world
you may be few in numbers,
but spiritual strength and power depend
not upon numbers.
Rather do they depend upon burning sincerity. “
The Mahatmas and Their Letters
422 pages | bGebonden/Hardcover | Theosophical Publishing House Adyar, 2006
Two Mahatmas inspired the founding of the Theosophical Society in 1875. But who are the Mahatmas? Are they real persons? How authetic are their letters? What is the story behind their origin?
These and many more questions are answered in the seventeen chapters of this book, which contain facsimiles of the letters and other material of much interest.
An Adyar book, imported from India.
Geoffrey Barborka (1897-1982) was a profound student of oriental philosophy, particularly, The Secret Doctrine, source book and classic of modern Theosophy. Professionally, he was a printer, but distinguished himself as a scholar, author, and lecturer on Theosophical topics. Other titles by the author: – The Divine Plan – Glossary of Sanskrit Terms: Pts 1-2 (CD) – H. P. Blavatsky, Tibet and Tulku – The Story of Human Evolution